Vandaag vond de algemene ledenvergadering van het NIS plaats. Annemiek van Reenen-ten Kate treedt na tien jaar als bestuurslid, waarvan de laatste negen jaar als voorzitter, terug. Ze heeft de voorzittershamer overgedragen aan Inkie Stoop-de Jong. Met deze twee vrouwen praten we over het NIS: “daar wil je gewoon bij horen!”
Door Martijn van Driel
Het Nederlands Instituut van Schaderegelaars, beter bekend als het NIS, bestaat al sinds 1980 en is daarmee één van de oudste instituten van de sector. De vereniging telt inmiddels meer dan 400 leden. Werkten zij in de eerste jaren nog vooral aan verzekeraarszijde, sinds de opkomst van de belangenbehartigers in de jaren negentig zijn de halende en de betalende zijde binnen de vereniging meer in balans gekomen. Die mix van bloedgroepen zorgt voor de kenmerkende dynamiek binnen het NIS: kritisch, eerlijk en respectvol.
De positie van het NIS in de letselschadebranche
Annemiek benoemt de kracht van het NIS: “Het NIS is een levende vereniging die een verbindende rol vervult in de branche. We verbinden experts. Negen keer per jaar komen we bij elkaar. Dat is uniek en daarmee bouw je ook echt wat op. Er worden banden versterkt, ervaringen uitgewisseld en kennis opgedaan. Door dingen samen te doen word je een betere expert.
Het feit dat binnen het NIS beide zijden van het spectrum vertegenwoordigd zijn en we elkaar frequent ontmoeten en spreken, dat heeft ook z’n invloed op de rest van de letselschadepraktijk. Ik kan me herinneren dat dat steevast de voornaamste oplossingsrichting was op het PIV-Congres: elkaar meer ontmoeten. Nou, kom naar het NIS!”
Inkie vult aan: “Helemaal mee eens. De leden komen graag naar de bijeenkomsten. Omdat we werken met gastheren is de setting iedere keer anders. Met elkaar eten, een borrel en dan een relevant inhoudelijk programma. Dat is al jaren een succesformule.
Je bouwt ervaringen op met elkaar. De experts dragen elkaar een warm hart toe en respecteren elkaar. Dat strekt verder dan de vereniging, ook op dossierniveau weten de mensen elkaar daardoor beter te vinden. Het is niet voor niets dat je regelmatig hoort dat een complexe zaak in de wandelgangen van het NIS geregeld wordt.”
Een actieve vereniging
Annemiek weet als geen ander dat dat niet vanzelf gaat: “Binnen een bruisende vereniging is altijd veel te doen. En al die activiteiten worden op vrijwillige basis verricht. Gelukkig willen veel NIS-leden daar een actieve rol in vervullen. Het NIS wil zichtbaar zijn in de branche, daarom zit er een vertegenwoordiger in het Platformoverleg van De Letselschade Raad en ook in de werkgroepen/commissies van deze Raad. Verder hebben we een eigen Adviescommissie waar belangrijke inhoudelijke vraagstukken aan kunnen worden voorgelegd, bijvoorbeeld als het bestuur op een bepaald onderwerp een standpunt wil bepalen. Dan is er een toelatingscommissie, zeg maar een kennismakingscommissie die kandidaatleden spreekt. Er is op meerdere vlakken altijd genoeg te doen.”
Inkie gaat verder: “En we hebben natuurlijk de evenementencommissie (ETC) die samen met de gastheren de bijeenkomsten voorbereidt. Veel bedrijven willen gastheer van een NIS-bijeenkomst zijn, dat is goed om te zien. Ze kunnen daarmee een visitekaartje afgeven aan een grote groep letselschadeprofessionals. Dat kunnen verzekeraars zijn, grotere expertisebureaus, maar bijvoorbeeld ook een revalidatiekliniek zoals Winnock, of het OEC, een medische expertiseorganisatie, is gastheer geweest. Daarmee kunnen de leden steeds weer een kijkje nemen in een andere keuken. Die afwisseling heeft juist z’n charme.”
Het NIS-bestuur
Inkie gaat in op de taken van het bestuur: “Het bestuur overziet, initieert, stuurt bij en jaagt aan waar nodig. De bestuursleden onderhouden ook de contacten met de commissies.”
Annemiek blikt terug: “Toen ik negen jaar geleden begon als voorzitter was die rol helemaal nieuw voor me. Ik heb toen een voorzitterscursus gevolgd bij het Nederlands Debat Instituut en leerde daar hoe belangrijk het is om verbindend te werken. Oog hebben voor de mensen om je heen, samen besluiten nemen en zorgen dat iedereen aangehaakt blijft. Daar heb ik veel aan gehad in de jaren daarna.
Ik vond het belangrijk om bij een NIS-bijeenkomst een korte introductie te houden, om de leden te informeren over wat er speelt in de branche. Maar ook over wat er speelt onderling. Als iemand zich had moeten afmelden omdat er iets ernstigs speelde, dan creëer je betrokkenheid als je daar even bij stilstaat met elkaar. Het NIS is in zekere zin ook een grote familie. Als voorzitter probeer je dat ook in stand te houden en te versterken. Ik probeer ook altijd om met zoveel mogelijk mensen bij te praten bij een NIS-bijeenkomst. Liefst met iedereen.”
Inkie haakt daarop in: “Annemiek heeft in de afgelopen jaren een geweldige prestatie geleverd als voorzitter. Ze heeft het NIS verder op de kaart gezet en heeft een heel belangrijke rol gespeeld bij het vervullen van de missie van het NIS, door te werken aan het versterken van het NIS-netwerk. Het is jammer dat ze stopt, maar ook begrijpelijk natuurlijk, na zo’n lange tijd. En ze blijft actief in de ETC-commissie, dat is fijn.”
Annemiek: “Men zag het NIS tien jaar geleden nog wel eens als een mannenclub. Ik denk dat we dat imago inmiddels wel kwijt zijn. Ook het beeld van het NIS als vereniging van schaderegelaars namens verzekeraars is niet meer van toepassing, het is echt een gemengde club. Ik denk dat dat goede ontwikkelingen zijn.
Verder is het NIS goed vertegenwoordigd in de branche. Onder mijn voorganger Marianne Audenaerde kwam het NIS in het Platformoverleg van De Letselschade Raad. In de afgelopen jaren hebben we daar goed inhoud aan kunnen geven. Ik als voorzitter, samen met Inkie als mijn plaatsvervanger, maar ook de mensen in de werkgroepen en commissies. Door daar actief inbreng te leveren, wordt het NIS nog meer op de kaart gezet en levert de vereniging een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de sector. Ik ben er trots op hoe dat z’n vorm heeft gekregen.”
Nieuw bestuur
Inkie kijkt vooruit: “Het zal niet makkelijk zijn om Annemiek te evenaren. Samen met een vrijwel nieuw team gaan we verder met wat er de afgelopen jaren is opgebouwd en ervoor zorgen dat het NIS verder gaat groeien en bloeien. Fred Zwarts en ik waren al bestuurslid en daar komen Brenda Oonk, Gert-Jan Vos en Gysèle Vogeler bij. Een nieuw dreamteam!
Er liggen best wat uitdagingen. In deze coronatijd moeten natuurlijk veel bijeenkomsten noodgedwongen online. We moeten daarbij kijken hoe je dat goed interactief kunt maken. Niet dat een paar mensen praten en de rest twee uur luistert. Dan wordt het een energy drain en dat willen we niet.”
Annemiek: “Ik heb superveel vertrouwen in Inkie. Ze is een teamspeler en een goede voorzitter. Ze heeft een kritische en scherpe blik en weet van de hoed en de rand. Ook heeft ze ruime ervaring opgedaan bij De Letselschade Raad, want ze zit namens het NIS onder meer in de werkgroep Normering. Dus zowel intern als extern komt het goed. Dus ik zeg, met een gerust hart, arrivederci!”