Al vele jaren staat Bert Heida als belangenbehartiger letselschadeslachtoffers bij. Daarnaast is hij een fervent motorrijder en bovendien beschikt hij over de gave van het geschreven woord. Waarschijnlijk was dat u al bekend, want over de wereld van de letselschade en over een verscheidenheid aan onderwerpen uit zijn dagelijkse leven, schreef Bert vanaf vorig jaar tientallen korte artikelen. Deze werden door zijn werkgever, Pals Letselschade, als wekelijkse blogs gepubliceerd. De eerste 52 blogs van Bert zijn nu in een prachtige bundel samengevoegd, onder de pakkende titel ‘Bertweter’. Ook de subtitel is veelzeggend: over letselschade, het leuke en het lelijke.
Door Martijn van Driel
Bert Heida startte zijn loopbaan bij verzekeraar DLG, later opgegaan in het huidige Univé. In 1987 maakte hij de overstap naar het letselschadebureau van zijn naamgenoot Bert Pals. Als NIVRE-expert Personenschade heeft hij al vele honderden slachtoffers met letselschade bijgestaan.
Ooit droomde Bert ervan om schrijver te worden. “Ik schreef altijd al graag en smulde van boeken, artikelen en columns van grote auteurs. Het nadeel daarvan is dat je denkt: ‘dat niveau haal ik nooit’. Maar het schrijven is wel altijd een belangrijk onderdeel geweest van mijn leven. In mijn werk als letselschadespecialist is het belangrijk om zorgvuldig te rapporteren en schriftelijk te communiceren. Daarnaast was ik twaalf jaar hoofdredacteur van het Alpine Magazine, clubblad van de Club Renault Sportives. Voor dat blad schreef ik interviews, columns en rij-impressies”.
‘Content’
Vorig jaar werd hij door de marketingafdeling van Pals gevraagd om vakinhoudelijke ‘content’ aan te leveren voor de website. “Ik heb daar even op moeten kauwen. Voor het maken van ronkende teksten over hoe geweldig wij het doen bij Pals, voelde ik niet veel. En wie zit er te wachten op een droog artikel over de één of andere schadepost? Ik besloot er mijn eigen draai aan te geven. Om te beginnen schreef ik vier korte artikeltjes met anekdotes uit m’n werk. Ik weet nog dat ik dacht: ‘ben benieuwd of ik er wat op terug hoor’. Maar tot mijn verbazing was onze marketingman super enthousiast: ‘dit is precies wat ik zocht!’ Sindsdien schrijf ik er, met veel plezier, één per week”.
Inspiratie
Aan inspiratie voor onderwerpen om over te schrijven heeft Bert geen gebrek. “Ik maak in mijn werk dagelijks wel momenten mee die een mooi onderwerp opleveren om over te schrijven. Het werk staat bol van zowel bevredigende als frustrerende situaties. Maar ook aspecten uit mijn dagelijks leven zijn in mijn blogs voorbijgekomen, bijvoorbeeld mijn passie voor motorrijden. Bovendien was er de coronapandemie, wat veel wonderlijke en inspirerende situaties opleverde. Vaak begon het met een idee over een onderwerp om over te schrijven en tijdens het lopen met de hond vormde zich dan al de contouren van het artikel. Dat werkte ik dan ’s-avonds uit. Soms in een uur, maar meestal duurde het langer. Je kunt aan een artikel blijven schaven, maar ergens moet je er een punt achter kunnen zetten. Mijn vrouw las mijn stukjes allemaal na en haar feedback nam ik dankbaar mee”.
Droom
Afgelopen zomer ontstond bij Pals het idee om de blogs te bundelen. Bert vond dat een fantastisch idee. “Het is hartstikke gaaf om het eindresultaat te zien. En ergens is het ook een droom die is uitgekomen. Eigen werk dat wordt gepubliceerd, dat maakt me wel trots. Het is ook een stimulans om door te gaan met schrijven, ik ben het nog niet zat”.
Bertweter
In oktober zijn de verzamelde blogs van Bert Heida in een bundel gepubliceerd onder de titel ‘Bertweter’. Het boekje wordt door Pals Letselschade als relatiegeschenk verstrekt. Maar Bert is de beroerdste niet: “Als iemand die dit leest denkt, ik wil er ook één, dan komt het goed. Stuur me maar een mailtje”. En natuurlijk zijn alle stukjes te lezen op de website en het LinkedIn-profiel van Pals Letselschade.
Op de vraag aan Bert welke van zijn gepubliceerde blogs onder dit interview niet zou misstaan, koos hij de volgende.
MOTORRIJDEN
Motorrijden is één van mijn grootste hobby’s. Het gevoel van vrijheid, de acceleratie, de sensatie en spanning die heel ontspannend kan zijn. Alleen andere motorrijders begrijpen dat gevoel. Net als ik worden ze wat recalcitrant als anderen je proberen te overtuigen van de gevaren. Of meteen alle stereotypen uit de kast halen. Verwijzingen naar de Hells Angels of Satudarah. Herrie, stank, asociaal gedrag. En dan zijn er nog de grapjassen die je een beetje belachelijk maken met de vermeende midlifecrisis, de geheel lederen outfit die toch wel op latente gevoelens moet duiden en je 250 kg zware 1100 cc steevast een brommer noemen… Zo grappig.
Als specialist in letselschade ben ik me als geen ander bewust van de risico’s die verbonden zijn aan het motorrijden. In de jaren bij Pals heb ik heel veel motorrijders als klant gehad. Vaak met zware letsels. Breuken, amputaties, ernstige verlammingen en zelfs een hoge dwarslaesie. Als ik het zo opschrijf vraag ik me toch weer even af wat me bezielt. Oh ja, dat had ik al gezegd. Dat ik zelf motorrijd maakt dat ik me wel goed in het slachtoffer kan verplaatsen. In ieder geval hebben we altijd iets om over te praten. Een gezamenlijke passie. Want afgezien van degenen met de allerzwaarste letsels stappen de meesten weer op. Ik heb zelfs een hele stoere cliënt die ik heb mogen helpen met een nieuwe carrière en die inmiddels weer op zijn Harley chopper rijdt. Vind ik toch bijzonder na een onderbeenamputatie.
Discussie over de ernst van het letsel heb je bij motorongevallen dus zelden. Discussie over de schuldvraag des te vaker. De vooroordelen, die niet altijd onterecht zijn, spelen daarbij vaak een rol. Om te beginnen stelt de veroorzaker van het ongeval (bijna altijd een automobilist) natuurlijk dat de motor te hard heeft gereden. Het roekeloos rijden, als samenvatting voor alle doen en laten van de motorrijder, is een goede tweede.
Nog erger zijn misschien de verontschuldigingen. “Niet gezien, ik dacht dat het een bromfiets was” of ook een mooie: “Ik dacht dat ik er nog wel voorlangs kon.” Juridisch natuurlijk weinig relevant maar het zet wel vaak de toon in de discussie. In combinatie met de genoemde vooroordelen lijdt dat vaak tot veel vertraging. Het duurt dan lang voordat je een begin kunt maken met de echte schaderegeling. Zo herinner ik me een vrij recente zaak waar de motorrijder een langzaam rijdende auto ging inhalen die plotseling, zonder richting aan te geven, naar links afsloeg. Niet omdat daar een weg of afslag was maar om in de berm te parkeren en daar van het uitzicht te gaan genieten. De motorrijder genoot in de maanden erna wat minder van het uitzicht. Zijn humeur werd er niet beter op toen de verzekeraar eerst niets en toen 50% wilde betalen. Want de automobilist had wel richting aangegeven en de motorrijder mocht niet inhalen… Echt, het is gebeurd! Ik verzin het niet.
Hoezo zou je als motorrijder op een 60 km/u weg een auto die 30 km/u rijdt niet mogen inhalen? Hoezo zou je er rekening mee kunnen/moeten houden dat een automobilist in de berm gaat parkeren? Voor dat knipperlicht was geen bewijs. Foto’s van de locatie, google-maps prints en een stevige brief met dreiging van een procedure deden de verzekeraar uiteindelijk besluiten mijn cliënt toch volledig schadeloos te stellen. Maar wat een gedoe.
Het voelt dan wel goed dat ik echt iets voor een collega motorrijder heb kunnen en mogen doen. Inmiddels kan ik wel een motorclub beginnen met motorrijders die ik door de jaren heb bijgestaan. Kan ik de verzekeraar, als er weer een onterecht standpunt wordt ingenomen, nog het argument van even langskomen met de MC geven. Ook grappig.