Coen de Koning en Aernout Santen zijn inhoudelijke tegenpolen. Coen is sinds zijn beëdiging tot advocaat werkzaam als slachtofferadvocaat en Aernout heeft juist zijn hele werkzame leven aan de WA-kant van de letselschadepraktijk gewerkt. Maar de heren hebben ook best veel dingen gemeen. Ze zijn even oud (bouwjaar 1965), maakten allebei in 1993 hun introductie in de personenschaderegeling, zijn sindsdien gepokt en gemazeld en ze steken dat geen van beiden onder stoelen of banken. Deze twee erkende zwaargewichten kruisen de pennen op Letselschade.NU!
Beste Aernout,
In de ronkende aankondiging van onze briefwisseling op deze website wordt gemeld dat wij het gaan hebben over grote problemen, kleine ergernissen, irritante eigenschappen en de mooie dingen uit het vak. Kennelijk ook in die volgorde.
Het vervelende van de zaken die ergerlijk zijn in ons vak is dat je je er minder makkelijk aan kunt onttrekken, dan zaken waaraan je je daarbuiten stoort. Als zanger Martin Buitenhuis van Van Dik Hout op de radio weer eens kweelt over – godbetert – stilte waar ie geen woorden voor heeft, volstaat de uitknop. Maar in ons vak kun je datgene of diegene die je stoort niet zo eenvoudig ontwijken. Er is dus eigenlijk sprake van dubbele ergernis: de ergernis zelf en de ergernis dat je die niet eenvoudig kunt ontlopen.
Zoals ik mij afvraag waarom Martin Buitenhuis ervoor heeft gekozen om van datgene wat ie nu juist niet kan zijn beroep te maken, vraag ik mij ook regelmatig af van sommigen in onze branche waarom ze ervoor gekozen hebben om in de personenschade te gaan werken. Je moet toch iets met mensen hebben als je voor dit vak kiest, zou je denken. Ik kan slecht oordelen over de belangenbehartigers want die kom ik niet dagelijks tegen. Maar helaas zien sommige behandelaren aan verzekeraarskant ons werk vooral als een spel, waarbij bovendien de slachtoffers in beginsel – tenzij het tegendeel wordt bewezen – als valsspelers worden aangemerkt. Teken aan de wand is het opvallend grote aanbod in cursussen over fraude. Kennelijk moeten ook de (vele!) welwillende schaderegelaars er toch vooral van overtuigd worden dat dit een enorm probleem is, waar niet genoeg aandacht voor kan worden gevraagd. Ik denk dat het niet helpt als vooroordelen worden bevestigd, ik denk dat ze bestreden zouden moeten worden. Net als fraude, maar dat is toch echt niet het grootste issue in ons vak.
Als dan toch de manke vergelijking met een spel wordt gemaakt, is duidelijk dat de slachtoffers nooit zullen winnen. Zij kunnen hooguit hopen het verlies te beperken. En om dat te doen hebben ze behoefte aan goede rechtsbijstand en een veroorzaker die zijn verantwoordelijkheid neemt. Dat laatste gebeurt nog veel te weinig en dat is niet alleen jammer voor de slachtoffers, maar ook een gemiste kans voor deze veroorzakers.
Veroorzakers van schade zien een aansprakelijkstelling veelal als het begin van een debat over de aansprakelijkheid. Dat is eigenlijk raar. Wij noemen het systeem waarin jij en ik opereren weliswaar het aansprakelijkheidsrecht, maar in de kernartikelen over wanprestatie en onrechtmatige daad, 6:74 en 6:162 BW, komt het woord aansprakelijkheid niet voor.
Beide artikelen bepalen dat de schuldenaar verplicht is de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming (of daad) de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Natuurlijk, er moet sprake zijn van toerekening, “tot je dienst”, zou Chris van Dijk zeggen. Maar de kern is toch het woord verplicht. Een plicht vraagt om actief handelen. Niet passief achterover zitten, maar je verantwoordelijkheid nemen.
In die zin is een aansprakelijkstelling niet veel anders dan een ingebrekestelling: het wijst de aansprakelijke partij erop dat de plicht om actief de schade te vergoeden nog niet is nagekomen. Het kan dus ook worden gezien als een uitnodiging om alsnog die verantwoordelijkheid te nemen.
In de praktijk wordt een aansprakelijkstelling bepaald niet zo ervaren, zeker niet door artsen. Want als ik mij op jouw specifieke terrein van de medische aansprakelijkheid richt Aernout, dan denk ik dat heel veel artsen echt wel weten wanneer ze een fout hebben gemaakt. Of dat dit uit de medische adviezen die hun verzekeraar inwint alsnog blijkt.
“Openheid na een medisch incident is voor alle betrokkenen van belang. De zaak blijft niet onnodig lang slepen en de patiënt krijgt de erkenning die hard nodig is om het incident te verwerken. Toch is die openheid nog lang niet altijd vanzelfsprekend. Vaak ontbreekt het een zorgverlener aan tools om open en eerlijk te communiceren over hun eigen fouten, ook omdat ze enorm in beslag worden genomen door hun eigen emoties van schaamte, schuldgevoel en angst voor de gevolgen.” Dat zijn niet mijn woorden, maar die van het Fonds Slachtofferhulp.
Uiteraard wordt als de zorgverlener niet communiceert over de fout, ook de verantwoordelijkheid om actief te voldoen aan de verplichting die voortvloeit uit de wet om de schade te vergoeden, niet ingevuld.
Naast deze passiviteit (niet melden), wordt ook regelmatig actief getracht om de verantwoordelijkheid te ontlopen. Zie ook het achterhouden van de eigen medische adviezen door verzekeraars: als openheid de norm zou zijn, dan zou een medisch advies juist beschikbaar moeten worden gesteld aan het slachtoffer. De verantwoordelijkheid wordt dus, zo concludeer ik met vele collega-slachtofferadvocaten, ondanks alle mooie woorden over ‘Open’, nog te weinig actief ingevuld. Ook na een aansprakelijkstelling is het default antwoord een hard ‘nee’ zo leert de ervaring. Dat moet anders kunnen, in het belang van álle partijen.
Het weglopen voor de verantwoordelijkheid – lees: het niet betrachten van openheid – heeft immers ook voor de artsen zijn prijs: schaamte, schuldgevoel, angst. Met elkaar in gesprek gaan, open en eerlijk zijn, zou de norm moeten zijn. Voor de voordelen kan worden gekeken naar het verkeersrecht, waar erkenning vaak niet meer dan een formaliteit is. Die erkenning is niet alleen fijn voor het slachtoffer, maar geeft de verzekeraar ook direct de mogelijkheid om samen met het slachtoffer te werken aan herstelgericht handelen, wat gelukkig ook steeds vaker gebeurt. Eén van de mooie dingen in ons vak.
Zou het niet nog mooier zijn als in medische zaken ook veel vaker verantwoordelijkheid wordt genomen. Dus niet wachten op een aansprakelijkstelling om die vervolgens met alle mogelijke middelen af te wijzen. Het lijkt mij in het belang van alle partijen, maar ook omdat dit gewoon fatsoenlijk is, goed als we van het passieve aansprakelijkheidsrecht over gaan naar het actieve verantwoordelijkheidsrecht.
Zouden niet alleen de slachtoffers maar zeker ook de artsen daar niet veel meer mee geholpen zijn dan met de huidige praktijk?
Hartelijke groet,
Coen
Op 16 februari krijgt Coen van Aernout antwoord. Wil je niets missen van de briefwisseling tussen Aernout en Coen? Schrijf je dan in voor de gratis nieuwsbrief van Letselschade.NU!