Coen de Koning en Aernout Santen zijn inhoudelijke tegenpolen. Coen is sinds zijn beëdiging tot advocaat werkzaam als slachtofferadvocaat en Aernout heeft juist zijn hele werkzame leven aan de WA-kant van de letselschadepraktijk gewerkt. Maar de heren hebben ook best veel dingen gemeen. Ze zijn even oud (bouwjaar 1965), maakten allebei in 1993 hun introductie in de personenschaderegeling, zijn sindsdien gepokt en gemazeld en ze steken dat geen van beiden onder stoelen of banken. Deze twee erkende zwaargewichten kruisen de pennen op Letselschade.NU!

Beste Aernout,

Brief 5 alweer en daarmee mijn laatste brief in de reeks. Toen mij werd gevraagd of ik het erg vond om te beginnen met de reeks, waarmee jij dus de eer kreeg af te sluiten, zei ik dat ik dat juist gepast vond, omdat een verdachte nu eenmaal het laatste woord heeft. Een beetje scherts houdt het leven draaglijk, nietwaar.

Nu iets serieuzer: ik heb veel plezier gehad in onze briefwisseling. Een andere zienswijze brengt nieuwe inzichten, scherpt de geest en brengt je ertoe je eigen argumenten nog eens tegen het licht te houden. Maar dat vereist wel bereidheid om andere argumenten te horen en tegenspraak te dulden. Dat vereist dat ik mij verdiep in argumenten van verzekeraars die mijn cliënten helemaal niet willen horen. En dat verzekeraars de argumenten van die vermaledijde slachtofferadvocaten serieus nemen, ook al zijn ze het er hartgrondig mee oneens. Dat kwalitatief hoogstaande bijstand aan slachtoffers een maatschappelijk goed is, in plaats van een plaag.

Verzekeraars lijken dat laatste nu schoorvoetend te ontdekken. Middels de door de verzekeraars bedachte PIV-regeling zijn de cowboys in het zadel geholpen. De poort werd wagenwijd opengezet voor een bedrijfsmodel waarbij kwaliteit er niet meer toe deed. De PIV kent naast een totaal gebrek aan toetsing van kwaliteit, ook een perverse prikkel om zaken zo snel mogelijk af te wikkelen. Voor een snelle regeling tegen een geringere schadevergoeding voor het slachtoffer, verdien je als cowboy per uur veel meer dan als je je best blijft doen voor een juiste schadevergoeding.

De goeden leden niet onder de kwaden, het was veel erger: de kwaden kregen een voorkeursbehandeling en de goeden pek en veren. Want als je niet meedeed aan de PIV, dan werden je facturen tot op de komma nageplozen en bleef betaling vaak doodleuk helemaal achterwege. De ‘methode Teeven’ noem ik dat.

Chargeer ik? Ach, om je punt te maken is dat wel zo handig. Maar ik overdrijf toch minder dan menigeen wellicht denkt. Bij vele goedwillende en kwalitatief zeer goede belangenbehartigers staan ook nu nog enorme bedragen open aan achterstallige declaraties, terwijl de cowboys binnen zijn gelopen. De tranen die nu aan verzekeraarszijde vloeien over de cowboys die zij zelf in het zadel hebben geholpen, wekken dan ook de nodige verbazing. Want de oplossing is doodsimpel. Als je goede belangenbehartiging zo belangrijk vindt, betaal de goede belangenbehartigers dan gewoon en de slechte niet, in plaats van andersom.

Als ik jouw argumenten nog eens naloop, dan zie ik duidelijk de rode lijn die ons scheidt: wij zijn het in de kern vaak wel met elkaar eens, maar kijken professioneel vanuit een ander perspectief. Zo hoort dat ook. Als ik wat meer inzoom op jouw laatste brief, dan benoem jij een paar zaken die innerlijk strijdig lijken, maar het volgens mij niet zijn.

Dat je persoonlijke aandacht besteedt aan zaken die al heel oud zijn en ze daarmee oplost, wil naar ik meen niet zeggen dat je die persoonlijke aandacht dus alleen maar zou moeten aanwenden als een zaak al heel lang loopt.

Ik denk dat het bij zaken boven een bepaald belang of met een bepaalde looptijd, laten we zeggen een belang van meer dan € 25.000,00 en/of een looptijd van meer dan twee jaar, verplicht zou moeten worden dat de beslisser aan verzekeraarskant het slachtoffer ziet. Ik zeg bewust beslisser en niet binnen- of buitendienstmedewerker, want van dat onderscheid wil ik sowieso af zoals je weet. Dit zou er in de praktijk op neerkomen dat in de evident zwaardere zaken de beslisser direct aan tafel komt bij het slachtoffer. Dat is organisatorisch wellicht wennen, maar we dienen het slachtoffer en niet de verzekeraar centraal te stellen, zo is toch de kerngedachte van de GBL.

Je stelt terecht dat herstel en rehabilitatie beginnen met een gesprek, met elkaar leren kennen, met de vraag waar de belangrijkste knelpunten en zorgen liggen, waar hulp het meest opportuun is. Maar dat wil niet zeggen dat een gesprek zinvol is als je na dat gesprek vanwege het niet willen erkennen van aansprakelijkheid je handen aftrekt van dat herstel en die rehabilitatie. Dode mussen vliegen niet. Dus: moet een gesprek dan steeds geweigerd worden? Nou nee, niet zomaar natuurlijk. Moet het dan steeds aangeboden worden? Ook niet.

Deze twee voorbeelden wijzen naar ik meen op een achterliggend fenomeen: veel verzekeraars willen echt wel stappen zetten om slachtoffers te helpen, daar geloof ik echt in. Maar het lukt ze nog te weinig om werkelijk vanuit de wensen en noden van het slachtoffer te denken. Er wordt dan toch vaak weer vanuit de organisatorische mogelijkheden van de verzekeraar gedacht. Maar die zouden nu juist niet leidend moeten zijn.

Persoonlijke aandacht kun je het beste inzetten als dat ergens toe leidt. Als je vele gesprekken hebt in zaken waarin je uiteindelijk de aansprakelijkheid toch afwijst, dan is dat een onjuiste allocatie van de toch al schaarse aandacht die je kunt geven. Aandacht die je dan beter kunt geven aan slachtoffers voor wie je ook werkelijk iets kunt gaan betekenen. Niet teleurgesteld zijn als een gesprek wordt geweigerd, maar eerst nadenken over de vraag of het slachtoffer wel op dat gesprek zit te wachten. Pas dan zet je het slachtoffer en niet je eigen aanpak centraal.

In je laatste brief herhaal je dat belangenbehartigers niet in de weg moeten staan aan een oplossing. Eens, ik ben daar al eerder op ingegaan. Maar zoals jij en de verzekeraars door mij in alle ernst natuurlijk niet werkelijk als verdachten worden gezien, moeten verzekeraars de goede belangenbehartigers ook niet in die hoek zetten.

Wat dan wel? Ik denk dat de sleutel toch echt ligt in het elkaar vertrouwen. Verzekeraars en belangenbehartigers en zeker ook verzekeraars en slachtoffers. Daartoe moet je elkaar zien. Ik denk, samenvattend, dat de oplossing ligt bij een andere omgang met elkaar en meer begrip voor elkaars rol. Te beginnen bij respect van verzekeraars voor de belangrijke rol die goede belangenbehartigers spelen in onze maatschappij in het algemeen en in de letselschade in het bijzonder, alsmede oprechte aandacht voor en interesse in het slachtoffer. Maar dan wel wederkerig. Ik breng graag respect op voor verzekeraars die hun best doen om hun verantwoordelijkheid te nemen. Want de rol van verzekeraars is bij een juiste invulling maatschappelijk gezien van onschatbare waarde. En dat meen ik bloedserieus.

Het was mij een genoegen.

Hartelijke groet,

Coen

Op 8 juni krijgt Coen van Aernout antwoord, waarmee deze briefwisseling ten einde komt.

De briefwisseling tussen Aernout Santen en Coen de Koning:

Beste Aernout, een aansprakelijkstelling is toch eigenlijk niets meer dan een uitnodiging om verantwoordelijkheid te nemen? d.d. 2 februari 2023

Beste Coen, zou het spel van de letselschaderegeling niet beter verlopen als advocaten zich, net als verzekeraars, aan dezelfde spelregels willen verbinden? d.d. 16 februari 2023

Beste Aernout, zouden de gedragscodes GBL en GOMA niet overbodig zijn als verzekeraars zich gewoon aan de wet zouden houden? d.d. 2 maart 2023

Beste Coen, als bijna 99% van de zaken volgens de regels verloopt, waarom probeer jij ons dan toch een gele kaart aan te smeren? d.d. 16 maart 2023

Beste Aernout, zullen we de buitendienst maar opheffen? d.d. 30 maart 2023

Beste Coen, zullen we ook ’s kijken naar de vóórdelen van het werken met een binnen- en een buitendienst? d.d. 13 april 2023

Beste Aernout, is het niet beter om te stoppen met het voeren van ellenlange juridische discussies en vol in te zetten op snelle rehabilitatie van slachtoffers? d.d. 27 april 2023

Beste Coen, waarom moet een verzekeraar eerst aansprakelijkheid erkennen voordat ze langs mag komen? d.d. 11 mei 2023