Unigarant weigert om letselschadezaken af te handelen met letselschadebureau Columbus Letselschade en haar voormalige bestuurder met wie zij geen zaken meer wil doen. Volgens het Hof Arnhem-Leeuwarden mag een verzekeraar dat alleen weigeren wanneer zij daarvoor goede redenen heeft. Daar zal met name sprake zijn als er gegronde redenen zijn om te vrezen dat het schaderegelingsproces met de benadeelde vanwege de belangenbehartiger niet goed zal verlopen of onnodige vertraging zal oplopen. In dit geval is het hof van mening dat voldoende aannemelijk is geworden dat de verzekeraar goede redenen heeft voor haar weigering.
In de kern gaat het geschil tussen partijen over de vraag of een verzekeraar verplicht is om de schade van een benadeelde te regelen met de door de benadeelde gekozen belangenbehartiger. Bij het antwoord op die vraag zijn volgens het hof twee uitgangspunten van belang.
Belangenbehartiger als ‘goed opdrachtnemer’
Het eerste uitgangspunt is dat het een benadeelde vrijstaat om de belangenbehartiger te kiezen die zij wil. Het is niet aan de verzekeraar, of een ander, om eisen te stellen aan of beperkingen op te leggen aan de door de benadeelde te kiezen belangenbehartiger. Daarbij geldt wel dat indien tussen de benadeelde en de belangenbehartiger een overeenkomst van opdracht wordt gesloten, wat meestal het geval zijn, de belangenbehartiger de zorg van een goed opdrachtnemer in acht zal moeten nemen.
In een recent rapport van de WODC over de belangenbehartiger bij letselschade is opgemerkt dat de zorgvuldige uitvoering van de opdracht in elk geval vergt:
- kennis van de toepasselijke rechtsregels op het vlak van privaatrecht, sociaal zekerheidsrecht en fiscaal recht (wet, regelgeving, richtinggevende rechtspraak) en de vaardigheid om die toe te passen op het voorliggende geval;
- kennis van de bestaande zelfregulering en gebruiken in de letselschadebranche en de vaardigheid om die toe te passen op het voorliggende geval;
- de vaardigheid om in het licht van die rechtsregels, zelfregulering en gebruiken in te schatten welke feitelijke informatie nodig is en langs welke wegen die informatie verkregen en verzameld kan worden;
- kennis van de ingangen tot benodigde gespecialiseerde deskundigen, om bijvoorbeeld ongevalsrapportages en medische rapportages te verkrijgen, en dus ook basale medische kennis en kennis van medische disciplines;
- de vaardigheid om in te schatten welke onderhandelings- en/of processtrategie of – strategieën in het voorliggende geval voor de hand liggen om uit te kiezen, en de vaardigheid om de benadeelde in staat te stellen een geïnformeerde keuze te maken uit de alternatieven;(…)
- communiceren over de voortgang van de uitvoering van de opdracht.
Het hof is het daarmee eens. Een belangenbehartiger die bij de uitvoering van zijn werkzaamheden niet voldoet aan deze vereisten, schiet in beginsel tekort in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht met de benadeelde, met alle juridische gevolgen van dien (recht op (gedeeltelijke) ontbinding en ongedaanmaking, recht op schadevergoeding, etc.). Bovendien is het de vraag of de benadeelde in dat geval jegens de verzekeraar wel aanspraak heeft op vergoeding van alle door de belangenbehartiger in rekening gebrachte kosten. Indien door tekortkomingen van de benadeelde meer tijd dan noodzakelijk is besteed, of de bestede tijd niet heeft bijgedragen aan de vaststelling van de schade, zal niet zijn voldaan aan de eis van de dubbele redelijkheid (artikel 6:96 lid 2 BW).
Goede redenen om een belangenbehartiger uit te sluiten
Het tweede uitgangspunt is dat een verzekeraar het recht heeft om te bepalen met welke belangenbehartigers zij ‘zaken wil doen’. Maar ook bij deze vrijheid zijn kanttekeningen te plaatsen. Allereerst moet de verzekeraar er voor zover dat in haar vermogen ligt voor zorgen dat de schaderegeling vlot en in harmonie met de benadeelde verloopt (vgl. de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL)). Het weigeren van een door de benadeelde voorgestelde belangenbehartiger zal al snel tot een vertraging van het schaderegelingsproces en tot verstoring van de verhoudingen leiden. Bovendien kan het recht van een verzekeraar om ‘geen zaken te doen’ met bepaalde belangenbehartigers er – in elk geval in theorie – toe leiden dat verzekeraars belangenbehartigers weigeren die hun werk goed doen en (ruimschoots) voldoen aan de hiervoor vermelde vereisten van goed opdrachtnemerschap met als (eigenlijk) motief dat deze belangenbehartigers meer dan gemiddelde resultaten voor hun cliënten behalen en daardoor een hogere schadelast bij de verzekeraars veroorzaken.
Gelet op deze beide uitgangspunten en de daarbij geplaatste kanttekeningen staat het een verzekeraar slechts vrij om een belangenbehartiger te weigeren als de verzekeraar daarvoor goede redenen heeft. Daarvan zal met name sprake zijn indien er gegronde redenen zijn om te vrezen dat het schaderegelingsproces tussen de verzekeraar en de benadeelde vanwege de belangenbehartiger niet goed zal verlopen of onnodige vertraging zal oplopen, omdat de belangenbehartiger er blijk van heeft gegeven:
- niet (voldoende) betrouwbaar te zijn, bijvoorbeeld door onjuiste informatie te verstrekken, en/of
- klaarblijkelijk niet te beschikken over de kennis en ervaring die noodzakelijk is voor het adequaat begeleiden van de benadeelde in het schaderegelingsproces, en/of
- onredelijk hoge buitengerechtelijke kosten in rekening te brengen.
De verzekeraar mag bij haar beslissing om een belangenbehartiger te weigeren ook betekenis toekennen aan het feit dat de belangenbehartiger ‘ongebonden’ is. Een belangenbehartiger die lid is van het Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE) of het Nederlands Instituut van Schaderegelaars (NIS) of wiens kantoor is aangesloten bij het Nederlands Keurmerk Letselschade (NKL) of de Nederlandse Letselschade Experts (NLE), heeft zich geconformeerd aan de GBL, dient aan opleidingseisen te voldoen en is gebonden aan een externe klachtenregeling. Op advocaten is het tuchtrecht van toepassing, advocaten die lid zijn van de Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA) dienen daarnaast te voldoen aan opleidings- en urennormen. Voor ongebonden belangenbehartigers geldt dat alles in beginsel niet. Verzekeraars kunnen hen dan ook niet aanspreken op in de branche geldende kwaliteits- of gedragsnormen of een klacht tegen hen indienen indien zij niet aan die normen voldoen.
Betrouwbaarheid van Columbus Letselschade
Unigarant heeft voldoende onderbouwd dat zij goede redenen heeft om de samenwerking met Columbus te beëindigen. Daarvoor is doorslaggevend dat Allianz een EVR-registratie heeft verricht betreffende Columbus en een bestuurder. De registratie ziet op forse misstanden, die het vertrouwen van Allianz (en van andere verzekeraars) in de betrouwbaarheid van Columbus in de kern raken. Wanneer een verzekeraar er niet van op aan kan dat de door een belangenbehartiger verstrekte medische informatie van zijn cliënt niet is gemanipuleerd (al dan niet doordat de cliënt voor het verstrekken van de informatie op advies van zijn belangenbehartiger relevante informatie uit het medisch dossier heeft laten verwijderen of wijzigen), ontbreekt de basis voor een verzekeraar om een zaak buiten rechte af te wikkelen. Daarvoor is minimaal vereist dat de verzekeraar kan beschikken over de relevante medische informatie.
Een verzekeraar moet er ook van kunnen uitgaan dat de belangenbehartiger geen kosten in rekening brengt voor werkzaamheden die niet zijn verricht. Over de redelijkheid van de tijd die is besteed aan bepaalde werkzaamheden kunnen verzekeraar en belangenbehartiger van mening verschillen, over het uurtarief eveneens, maar over de vraag of de werkzaamheden zijn verricht en hoeveel tijd daaraan is besteed, mag geen gerede twijfel bestaan. De verzekeraar is voor het antwoord op die vraag in hoge mate afhankelijk van de door de belangenbehartiger verstrekte informatie. Wanneer die informatie niet betrouwbaar is, ontbreekt de basis voor het begroten van de buitengerechtelijke kosten. Uit de EVR-registratie volgt dat Columbus juist op deze onderwerpen onbetrouwbaar is gebleken. Niet valt in te zien dat en waarom die onbetrouwbaarheid beperkt zou zijn tot zaken die Columbus met Allianz doet.
Ongebonden belangenbehartiger
Van belang is verder dat Columbus Letselschade en haar medewerkers ongebonden belangenbehartigers zijn. Extern toezicht op hun declareren, opleiding en functioneren ontbreekt. Unigarant kan haar bezwaren over de samenwerking met Columbus dan ook niet bij een externe instantie aan de orde stellen, als minder verstrekkend alternatief voor het beëindigen van de samenwerking.
De slotsom is dat voldoende aannemelijk is dat Unigarant goede redenen had om de samenwerking met Columbus Letselschade te beëindigen. Dat betekent dat de vorderingen van Columbus om Unigarant te veroordelen om de behandeling van letselschadezaken met Columbus Letselschade te hervatten en om dat aan de benadeelden te laten weten niet toewijsbaar zijn.
Afgewezen vorderingen
Het hof is het overigens niet op alle punten met Unigarant eens. Unigarant moet de eigen EVR-registraties van Columbus Letselschade en een bestuurder beëindigen, omdat fraude onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Daarnaast heeft het hof het verzoek van de verzekeraar om het letselschadekantoor een beroepsverbod van vijf jaar op te leggen afgewezen, omdat een spoedeisend belang in de zaak ontbreekt. De verzekeraar kan het verzoek wel opnieuw naar voren brengen in een bodemprocedure.
Lees hier de volledige uitspraak.