Op 7 november 2018 heeft de rechtbank Midden-Nederland aan bedrag van € 110.000 aan smartengeld toegekend aan een jongeman die slachtoffer is geworden van een mislukte besnijdenis. U kunt de uitspraak hier nalezen.

Wat is er precies gebeurd?
In 2001 is bij de jongeman op 2-jarige leeftijd een besnijdenis verricht. De ingreep is uitgevoerd door een huisarts, onder verantwoordelijkheid van een uroloog in een ziekenhuis.  De ingreep ging niet goed, waardoor de penis gedeeltelijk geamputeerd moest worden. Het ziekenhuis erkende vrij snel na de ingreep de aansprakelijkheid voor de fout.

Vanaf 2002 tot op heden heeft de jongeman in totaal 13 (operatieve) ingrepen moeten ondergaan. De mislukte besnijdenis had en heeft een grote invloed op het leven van de jongeman. Als gevolg van de mislukte besnijdenis heeft hij niet alleen fysieke klachten, maar ook klachten en beperkingen op sociaal-emotioneel en psychisch vlak.

De jongeman verzoekt de rechtbank in een deelgeschil om het smartengeld definitief vast te stellen op € 125.000. Ter onderbouwing van dit verzoek stelt de jongeman dat hij recht heeft op een hogere smartengeldvergoeding dan door het ziekenhuis wordt gesteld en tot op heden is betaald én dat – in algemene zin – een verhoging van het smartengeldniveau in Nederland wenselijk is. Volgens de jongeman is het noodzakelijk er dat daadwerkelijk werk wordt gemaakt van het verhogen van de smartengeldbedragen.

Wat oordeelt de rechtbank?
Volgens de rechtbank staat het vast dat de jongeman als gevolg van de mislukte besnijdenis ernstig en blijvend letsel aan zijn penis heeft opgelopen. Hierdoor ervaart de jongeman al vanaf tweejarige leeftijd dagelijks lichamelijke en emotionele klachten en beperkingen.

Voorts acht de rechtbank het aannemelijk dat de jongeman als gevolg van het letsel ook in de toekomst klachten en beperkingen zal blijven ervaren. Onder andere is hem de kans ontnomen om zich normaal in relaties te ontwikkelen en dat is een ernstige aantasting van zijn levensvreugde, aldus de rechtbank.

Bij de concrete begroting van het smartengeldbedrag erkent de rechtbank dat het smartengeldniveau de laatste tientallen jaren, ook in vergelijking met ons omringende landen, heeft stilgestaan. De rechtbank deelt de gemeenschappelijke opvatting dat een verhoging van het smartengeldniveau wenselijk is.

Gelet op de concrete omstandigheden van het geval en uitgaande van de situatie dat er geen verbetering meer optreedt in de (medische) situatie van de jongeman, kent de rechtbank de jongeman een vergoeding voor smartengeld toe van € 110.000,00.

Conclusie
Hoewel de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland zorgt voor een doorbraak als het gaat om het smartengeldniveau in de letselschadepartijk, is het de vraag of een dergelijk bedrag ook in hoger beroep stand houdt. Dus als antwoord op de vraag of het smartengeldniveau door deze uitspraak fundamenteel wordt verhoogd, is nog niet duidelijk.

(Bron: Jeroen Bosch Advocaten)