Minister Weerwind (Rechtsbescherming) heeft in antwoord op Kamervragen over het betalen voor letselschadezaken aangegeven niets te zien in een provisieverbod. Hij is van mening dat slachtoffers door de huidige norm- en regelgeving voldoende beschermd worden tegen kwalijke praktijken.
De minister zegt het van groot belang te vinden dat slachtoffers zich tot dienstverleners richten die werken volgens afgesproken kwaliteitsstandaarden. In de brief zet de minister uiteen dat de advocatuur, het intermediair en houders van het Nationaal Keurmerk Letselschade onder de nodige gedragsregels vallen en daarop worden getoetst. Over het overige deel van de belangenbehartigersmarkt, het ongereguleerde circuit, heeft hij het niet. Uit de antwoorden van de minister blijkt vervolgens dat hij het risico dat slachtoffers in de handen vallen van het ongereguleerde circuit niet zo groot vindt.
“Het Nationaal Keurmerk Letselschade stelt slachtoffers in staat om geïnformeerd een keuze te maken voor professionele dienstverlening. Vanuit De Letselschade Raad wordt gewerkt aan brede bekendheid van het Nationaal Keurmerk Letselschade. De bestaande norm- en regelgeving bieden voldoende adequaat bescherming aan slachtoffers met letselschade tegen malafide praktijken, waardoor een provisieverbod wat mij betreft nu niet aan de orde is.”