Een icoon van de Nederlandse letselschadebranche gaat met een welverdiend pensioen: rekenkundige, arbeidsdeskundige en gerechtelijk deskundige Jessica Laumen. Hoewel ze zich bescheiden uitlaat over haar eigen verdiensten, kunnen we vaststellen dat ze heel veel voor het letselschadevak heeft betekend. Zo was ze de initiatiefnemer van de Denktank Overlijdensschade, een succesvol project waarvoor ze in 2017 de PIV Giraffe ontving. Daarnaast heeft ze met haar kenmerkende no-nonsense houding bijgedragen aan de professionalisering van het rekenwerk in letselschadezaken. Ook buiten de branche heeft Jessica veel bereikt, bijvoorbeeld op het sportieve vlak.
Door Martijn van Driel
Jessica Laumen heeft Zeeuwse wortels, maar werd geboren op Curacao. Ze was de oudste van vier kinderen. Haar moeder zorgde voor het gezin, terwijl haar vader destijds als officier werkte bij de Koninklijke Marine. Toen Jessica vier jaar oud was keerde het gezin terug naar Nederland. Eerst woonden ze in marinestad Den Helder en daarna in Goes en Middelburg.
Cijfertjes
Net als haar vader, die na zijn marine-tijd wiskundeleraar werd, bleek Jessica op school uit te blinken in de exacte vakken. “Met talen moest je bij mij niet aankomen, de cijfertjes lagen me veel beter. Zeker als meisje was dat in die tijd wel bijzonder”. Na de middelbare school studeerde ze elektrotechniek aan de HTS. Lachend: “We waren met vier meiden in een klas van 27. Dat was wel apart”.
Ze trad in de voetsporen van haar vader en ging bij de marine. Ze werkte vijf jaar lang op het computercentrum in Den Helder. “In die tijd mochten vrouwen nog niet varen, maar dat deerde me niet. Er bleven voor mij genoeg uitdagingen over. Ik werkte aan de ontwikkeling van de programmatuur voor de nieuwe radar- en wapengeleidesystemen, die tot op de dag van vandaag worden gebruikt op de verschillende oorlogsschepen”.
Luiers en Ariane-raketten
Jessica had inmiddels Emile ontmoet. Ze trouwden en kregen twee dochters, Wendy en Vera. Zoals in die tijd gebruikelijk was, bleef Jessica thuis om voor de kinderen te zorgen. “Kinderopvang bestond in die tijd niet, dus ik moest zelf alle luiers verschonen. Maar om m’n hersens goed bezig te houden, heb ik in die tijd een studie Programmeren opgepakt”. En daar bleef het niet bij. Op verzoek van haar broer, die bij TNO werkte, schreef ze een computerprogramma voor testresultaten van de startmotoren van de Ariane-raketten. “De Ariane-5-raketten worden in het Europese ruimtevaartprogramma nog steeds gebruikt”.
Toen de kinderen ouder werden, kreeg Jessica meer ruimte om weer aan het werk te gaan. Maar het bleek niet eenvoudig om een baan te vinden. Jessica kreeg in die tijd ook te maken met flinke tegenslagen. “Mijn gezondheid heeft me vaak in de steek gelaten. Ik heb verschillende hernia-operaties moeten ondergaan en er ontwikkelde zich posttraumatische dystrofie in de benen. Vanwege afgeknelde zenuwen heb ik veel pijnklachten gehad, en was vaak gebonden aan een rolstoel. Bij veel bedrijven werd dat gezien als niet-representatief en in die tijd mocht daar nog ‘onderscheid’ in gemaakt worden. Maar ik probeerde van alles om maar weer aan de slag te komen”.
Henk Boschman
Jessica solliciteerde in 1991 op een functie van receptioniste bij het toenmalige Schadebureau Boschman. Lachend: “Ik dacht aanvankelijk dat ze daar auto’s uitdeukten, maar dat bleek toch net wat anders te liggen”.
Tijdens het sollicitatiegesprek met mijnheer Boschman gebeurde er iets heel bijzonders. “Hij keek me aan en zei: ‘Jij wil receptioniste worden? Maar jij hebt toch véél meer in je mars? Ik weet wel iets beters voor je’. Er werkte een jurist, Henk Bakker, en een arbeidsdeskundige, Joseph Wouters, en die konden wel wat ondersteuning gebruiken bij het rekenwerk in letselschadezaken. En dat bleek inderdaad een schot in de roos. Terugkijkend was dat gesprek bepalend voor mijn verdere loopbaan. Ik ben Henk Boschman, die inmiddels helaas is overleden, daar altijd heel dankbaar voor geweest. Hij keek door mijn beperkingen heen en zag mijn kwaliteiten”.
Vanaf dat moment was Jessica verknocht aan de letselschadepraktijk. Ze maakte schadeberekeningen voor de complexere letselschaderegelingen. “Rekenaars bestonden in die tijd nog niet. Het ging er nog lang niet zo professioneel aan toe als nu. Ik had nooit kunnen bevroeden wat een vlucht ons vak sindsdien heeft genomen”.
Van beperkingen naar topsport
Soms ging het een tijdje beter, maar steeds opnieuw kwamen de gezondheidsklachten en beperkingen terug. Jessica maakte van de nood een deugd op het sportieve vlak. “Ik sportte altijd al graag, hockey, volleybal en hardlopen. Maar dat kon vanwege mijn beperkingen niet meer. Toen bedacht ik me: ‘maar wat kan er nog wel?’ Ik ben gaan rolstoeltennissen. En dat ging me heel goed af, ik haalde zelfs de top-20 van de wereld. We werden uitgenodigd op toernooien in heel Europa, Amerika en Azië. Dat waren heel mooie ervaringen. Mijn dochter Wendy, die een keer met me meereisde, wist het mooi te verwoorden toen ze zei: ‘toch wel handig dat je wat mankeert; zo zie je nog wat van de wereld en anders hadden we dit nooit meegemaakt!’ Of zoals nummer 14 ooit zo mooi zei: ‘ieder nadeel heb z’n voordeel’”.
En toen het ook niet meer lukte om te rolstoeltennissen, werd Jessica paragolfer. Ook in die sport behaalde ze succes. “Ik golf nu alweer elf jaar. Tijdens het golfen ben je niet alleen met je lijf bezig, het is ook een mentaal spel. Ik heb er veel plezier in. Vorige week speelde ik nog een toernooi in Tsjechië en ik ga ermee door zolang het nog gaat. Het is, als je te maken krijgt met tegenslagen en beperkingen, belangrijk om te denken in mogelijkheden. Dat probeer ik ook de letselschadeslachtoffers die ik spreek op het hart te drukken: volg je passie! En kun je niet linksaf, ga dan rechtsaf. Dan kom je uiteindelijk echt een heel eind”.
Geen flauwekul
In 1995 besloot het toenmalige Cunningham Boschman zich louter toe te leggen op de schadebehandeling. “Toen ben ik met Valau Rekencentrum, de voorloper van Laumen Expertise, gestart. Gelijk vanaf het begin hadden we het er heel druk mee. Mijn filosofie is simpel: geen flauwekul verkopen, maar een kloppend, redelijk en billijk verhaal. Na vier maanden had ik al een medewerker in dienst.
Rekenwerk moet je liggen. Natuurlijk moet je feeling hebben met getallen. Je moet een puzzelaar zijn, en interesse hebben in hoe de sociale wetgeving en fiscaliteiten in elkaar steken. En je moet ook affiniteit hebben met slachtoffers en iets voor hen willen betekenen. Ik vind het echt een prachtig vak. Bij iedere zaak denk ik: ‘Potverdorie, hoe ga ik dat nou weer ’s in kaart brengen?’ Bij ons op kantoor werken we in teamverband. We bespreken iedere zaak met elkaar”.
Specialisme
Het belang van zorgvuldig rekenwerk in letselschadezaken is in de loop der jaren alleen maar toegenomen, weet Jessica. “We kregen te maken met een terugtredende overheid en een pensioenstelsel dat steeds complexer werd. Daarmee werd het rekenwerk niet alleen belangrijker, het werd ook een echt specialisme, los van de juridische en de medische kanten van de zaak. Je moet als rekenaar alle ontwikkelingen op fiscale terreinen en omtrent de sociale zekerheid goed bijhouden. Dat is voor de jurist, naast zijn eigen vakgebied, niet meer te doen. De branche is ook steeds meer gaan inzien dat je, zeker in complexe zaken zoals bij zelfstandigen, niet meer om de rekenaar heen kan. Iedere zaak is maatwerk. Het werk is daarmee ook professioneler geworden. Maakten we in het begin van mijn loopbaan rapporten van 10 pagina’s, nu kan het oplopen tot 40 of 50 pagina’s”.
Hoe complex het rekenwerk ook moge zijn, Jessica is stellig in haar overtuiging dat de berekeningen en alle onderbouwingen voor iedereen te begrijpen moeten zijn. “Het slachtoffer moet precies snappen hoe we bij een bepaalde uitkomst terecht zijn gekomen, want het gaat wel over zijn of haar belang. En stel dat het tot een rechtszaak komt, dan zal ook de rechter onze benadering helemaal moeten kunnen volgen om die te kunnen toetsen. Dat betekent, dat je iedere stap moet onderbouwen en toelichten en daarbij vakjargon uit de weg moet gaan. De vertaalslag naar het slachtoffer en de andere betrokkenen is een essentieel onderdeel van ons werk”.
Overlijdensschade
De tot 2009 bestaande en gehanteerde rekenmethode voor overlijdensschades heeft Jessica altijd al een beetje dwars gezeten, alhoewel ze daar deskundig in was, omdat deze methode niet de waarheid benaderde en louter gebaseerd was op een enkel verouderd arrest. Daarbij was deze methode ook niet met goed fatsoen uit te leggen aan nabestaanden. “De manier van berekenen die tot die tijd gehanteerd werd, klopte van geen kant. Er was een ‘reset’ nodig. Daarover werden in 2008 diverse artikelen in Verkeersrecht geschreven, maar daarna veranderde er niets. Toen dacht ik: ‘dan moet ik zelf het initiatief nemen’. Gelukkig vond ik veel medestanders”.
Jessica nam in 2009 het initiatief om een nieuw rekenmodel voor overlijdensschades te gaan ontwikkelen. Het mondde uit in de Denktank Overlijdensschade, waarin deskundigen vanuit alle betrokken disciplines op persoonlijke titel meewerkten. “Samen met een groot multidisciplinair team zijn we bij elkaar gaan zitten om een betere berekeningsmethodiek te ontwikkelen. In 2014 hebben we het eindresultaat tijdens een landelijk symposium in Hilversum overgedragen aan De Letselschade Raad en sindsdien is er de Richtlijn Overlijdensschade. Dat was een bevredigend moment, omdat je weet dat heel veel nabestaanden profijt gaan hebben van je werk. In 2017 kreeg ik als voorzitter en initiatiefnemer van het project de PIV Giraffe uitgereikt. Een enorme eer. Ik heb ieder lid van de Denktank daarna een klein girafje toegestuurd, want we hebben het samen tot stand gebracht en ieder lid verdiende het om hierin mee te delen”.
Jessica heeft de laatste jaren gezien dat de rekenrente in letselschadezaken een bron van veel discussie werd. “Het is jammer dat het niet is gelukt om als branche met een reële en werkbare richtlijn Rekenrente te komen, terwijl iedereen wel zag dat er iets moest gebeuren. Aan de andere kant is het goed om te zien dat dan de rechtspraak het initiatief neemt en zelf regels opstelt. Daar hebben we het dan mee te doen”.
Mooi geweest
Jessica is inmiddels 68 jaar, ze vindt het drukke werkzame leven mooi geweest. Laumen Expertise (incl. alle rechtsvoorgangers) bestaat inmiddels alweer ruim 27 jaar. “Ik ben daar hartstikke trots op. We hebben denk ik een goede naam opgebouwd in de letselschadebranche. En het is natuurlijk heel mooi dat Vera het bureau heeft overgenomen. Ze zit ook alweer sinds 2001 in het vak en ze doet het fantastisch. Mij hebben ze echt niet meer nodig. Ik ga er lekker op uit, reizend langs de golfbanen. Ik zal zo nu en dan nog wel rekenmodellen maken, dat houdt de grijze massa bezig. Maar de rekenopdrachten laat ik vanaf nu aan anderen over”.
Het leidende thema in het leven van Jessica Laumen is het overwinnen van tegenslagen. Haar sterke mindset en haar veerkracht hebben ervoor gezorgd dat ze als professional, als ondernemer en als sporter veel heeft kunnen bereiken, ondanks haar lichamelijke beperkingen. “Je weet toch wat ze zeggen? Een Zeeuw worstelt en komt boven. Dat is ook op mij van toepassing. De grootste uitdaging vind ik altijd om geduld te hebben, als het echt niet sneller kan. Dat zijn de keren dat ik een situatie moet accepteren zoals die is. Maar gelukkig komt daarna al weer de inspiratie voor nieuwe plannen. En daarmee kan ik dan weer verder”.
Credits
Nog vaak denkt Jessica terug aan haar eerste gesprek met Henk Boschman, in 1991. “Wat de beslissing van één man in mijn leven allemaal teweeg heeft kunnen brengen! Omdat hij verder keek dan z’n neus lang was en mijn capaciteiten zag. Daar ben ik hem nog steeds zo dankbaar voor. Eigenlijk komt hem alle credits toe”.