Deze week is Remco Heeremans vijf jaar directeur van De Letselschade Raad. Een mooi moment om terug te kijken naar wat er in deze periode allemaal is bereikt en een blik vooruit te werpen naar de doelen voor de komende periode. Hoewel er soms stevig gediscussieerd kan worden binnen De Letselschade Raad, wordt er ook goed samengewerkt, ziet Heeremans: “Ik ben er ten diepste van overtuigd dat belangen grotendeels parallel kunnen lopen, om zodoende gezamenlijke maatschappelijke doelen te kunnen bereiken”.

Door Martijn van Driel

Het Nationaal Platform Personenschade (NPP) werd opgericht in 1998, met als doel om het creëren van oplossingen en richtlijnen te stimuleren door het faciliteren van gezamenlijk overleg tussen branchepartijen. In 2008 werd het NPP omgedoopt tot De Letselschade Raad. In de afgelopen vijfentwintig jaar zijn verschillende richtlijnen en gedragscodes vervaardigd, die moeten bijdragen aan meer duidelijkheid, voorspeelbaarheid en transparantie in alle facetten van het schaderegelingproces. Daarbij dienen de belangen van slachtoffers centraal te staan.

Kun je de afgelopen vijf jaar beschrijven in drie kernbegrippen?

Bij mijn binnenkomst in 2018 heb ik me eerst gefocust op het moderniseren van de interne organisatie.

Daarna heb ik gekeken naar de noodzaak de sector verder bijeen te brengen. Zeker de positie van de advocatuur was daarbij een lastige. Op mijn allereerste werkdag lag er een brief van de ASP op tafel waarin het ASP-lidmaatschap en aansluiting bij het Register Letselschade als onverenigbaar werd beschouwd. Niet bepaald een zachte start.

Daarna constateerde ik dat het Register niet helemaal functioneerde en hebben we dat uiteindelijk om weten te zetten naar een Nationaal Keurmerk Letselschade.

Waar ben je trots op?

In de eerste plaats op de totstandkoming van het Nationaal Keurmerk Letselschade dat ik echt zie als de hoeksteen van de zelfregulering in de sector. De normalisering van de verhouding met de advocatuur is een goede tweede. Zonder deze partij kunnen we de pretentie de gehele sector bijeen te brengen niet waarmaken. Daarnaast is natuurlijk ook de oprichting van de Kamer voor Langlopende Letselschadezaken een mijlpaal.

Het maakt me ook trots dat De Letselschade Raad inmiddels intern en extern wordt gezien als het vanzelfsprekende middelpunt en aanspreekpunt van de letselschade-sector, dat ondanks de zeer geringe omvang professioneel opereert.

Tegen welke hardnekkige uitdagingen ben je aangelopen?

Het bij tijd en wijle gestolde onderlinge wantrouwen, waarbij te weinig oog bestond voor de gezamenlijke verantwoordelijkheid waar we als sector voor staan. En de idee dat samenwerking een zero-sum game zou moeten zijn. Ik ben er ten diepste van overtuigd dat belangen grotendeels parallel kunnen lopen, om zodoende gezamenlijke maatschappelijke doelen te kunnen bereiken.

Daarnaast loop ik regelmatig aan tegen het verkeerde beeld over (een deel van) de sector bij de politiek-journalistieke biotoop, als zouden wij bewust zaken lang laten duren. De volgende conclusie van de wetenschappers van de Universiteit Utrecht onderschrijf ik dan ook van harte:

Het over en weer ‘de ander’ in het afwikkelingstraject verantwoordelijk houden voor extra tijdsverloop is, gegeven de karakteristieken van langlopende letselschadezaken, geen houdbaar standpunt.”

Het is een lastig beeld om over te brengen bij politici en journalisten, omdat je nuance aanbrengt en je geen ruimte meer biedt voor zwartepieten.

Welke trends heb je gezien in de branche?

Er is een steeds grotere nadruk gekomen op de positie van het slachtoffer. Zoals de Universiteit Utrecht al noteerde in hun onderzoek werken de professionele partijen weliswaar goed samen en begrijpen zij elkaar, maar alle bedachte oplossingen moeten door slachtoffers ook werkelijk als oplossing worden ervaren. Daar hebben we nog een wereld te winnen.

Welke doelen zie je voor de toekomst?

We hebben als De Letselschade Raad een nieuw besturingsmodel opgesteld dat de noodzakelijke verdere professionalisering door centralisering verder vorm geeft. Daar is veel discussie over en dat is te prijzen, maar het gezamenlijke doel moeten we niet uit het oog verliezen. Voor het verder verbeteren van de letselschadepraktijk is effectiviteit en daadkracht nodig en daar past een andere manier van besluitvorming van De Letselschade Raad bij.

Ook aan de versteviging van het financiële fundament van De Letselschade Raad wordt gewerkt. In de verhouding tussen de bijdragen van de deelnemende partijen die samen het Platformoverleg van De Letselschade Raad vormen en in de kosten voor bedrijven met het Nationaal Keurmerk Letselschade hebben we een veranderingen doorgevoerd die we momenteel nader uitwerken. Vanzelfsprekend zijn dat altijd gevoelige onderwerpen.

Tot slot blijf ik benadrukken dat het altijd een lange termijn blik en dito adem vergt om in een multi-stakeholder model als De Letselschade Raad resultaten te boeken. Het blijft een sinus-beweging van elkaar aantrekken en afstoten en dat vergt soms een lange termijn berusting gericht op de toekomst. Niet himmelhoch jauchzend bij successen en niet zum tode betrübt wanneer het tegenzit, maar gestaag doorwerken en de blik op de toekomst gericht houden. En die toekomst ziet er goed uit!