Op grond van een eerste inschatting verwachten verzekeraars door de wet Affectieschade een hogere schadelast te hebben van circa 60 miljoen euro per jaar. Alternatieve modellen om de affectieschade te vergoeden via een apart fonds zijn overwogen, maar door het nastreven van een zorgvuldige introductie was dit op korte termijn echter nog niet te realiseren. Deze, en andere zaken, kwamen aan het licht tijdens het seminar over de wet Affectieschade dat op dinsdag 2 oktober jl. werd georganiseerd door de Branchegroep Personenschade van het NIVRE op de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Zowel de drie presentaties als de aansluitende discussie met de ruim 100 aanwezigen maakten één ding duidelijk: De wet Affectieschade zal een behoorlijke impact hebben op alle betrokkenen in de personenschadebranche verzekeraars, personenschade-experts en last but not least, ook de letselschadeslachtoffers en hun naasten of nabestaanden.

Marjoleine van der Zwan

Op 1 januari a.s. treedt, na ongeveer 20 jaar van discussie, de nieuwe wet Affectieschade in werking. De branche Personenschade van het NIVRE heeft haar jaarlijkse symposium hieraan gewijd. “Reden hiervoor is dat deze wet zijn effect zal krijgen in letselschadezaken met ernstig letsel of bij overlijdensschade. Verzekeraars doen bij dergelijke delicate en zware letselschadezaken vaak een beroep op NIVRE-experts om de schade vast te stellen. Het zijn dus ook de NIVRE Experts die aan de keukentafel bij mensen thuis uitleg moeten geven over de consequenties van de Wet Affectieschade, aldus Maarten van der Linden, namens het NIVRE.”

Juridische context en praktische invulling
Tijdens het boeiende seminar werden de in groten getale gekomen deelnemers geïnformeerd over de juridische context van de nieuwe wet en de praktische invulling daarvan.  Dit onderwerp werd door drie sprekers van diverse kanten belicht: Marjoleine van der Zwan, directeur van het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV), Siewert Lindenbergh, hoogleraar Privaatrecht aan de Erasmus School of Law, en letselschadepsycholoog Annette Gerritsen. Huib Lebbing, partner bij Houthoff Advocaten, trad als dagvoorzitter op.  Hij stelde onder meer dat door de wet Affectieschade de praktijk van alledag van personenschade-experts drastisch zal veranderen , zowel juridisch als emotioneel.

De wet Affectieschade voorziet in uitkeringen van minimaal 12.500 en maximaal 20.000 euro aan echtgenoten, partners, kinderen en overige nauwe persoonlijke relaties van mensen die door een ongeval of een misdrijf ernstig en blijvend letsel hebben opgelopen of zijn overleden.

Van schade naar vergoeding
Marjoleine van der Zwan, algemeen directeur van het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV), besprak de route van schade naar vergoeding, met de puzzels die men op die weg kan tegenkomen. “Verzekeraars zijn blij met de komst van deze wet”, zo zei ze. “Wij hebben met alle betrokken partijen de handen ineengeslagen om met elkaar naar een zorgvuldige introductie van deze wet te streven. Het is lastig om met concrete cijfers te komen, maar bij benadering kunnen er wel voorzichtige schattingen worden gemaakt”, zei Marjoleine van der Zwan.

Siewert Lindenbergh

Volgens haar is in een eerste exercitie geraamd dat het hierbij om 680 à 860 slachtoffers per jaar gaat en dat deze slachtoffers een kring van gemiddeld 4,5 naasten of nabestaanden hebben die voor een vergoeding in aanmerking komen. Deze schattingen leiden tot een verwachte stijging van de schadelast met 60 miljoen euro per jaar. “Daarbij is het de vraag of de schadelaststijging voor elke verzekeraar gelijk is. Mogelijk zullen de medische aansprakelijkheidsverzekeraars veel hogere percentages te verwerken krijgen dan de verkeersverzekeraars”, aldus Van der Zwan.

In de discussie na afloop werd door meerdere aanwezigen de geschatte kosten van 60 miljoen euro als te laag ingeschat, mede doordat hierbij de buitengerechtelijke kosten niet waren meegenomen. Gebeurt dat wel, dan zouden de kosten van de nieuwe wet zelfs kunnen oplopen tot 100 miljoen.

“Dit alles resumerend”, aldus Marjoleine van der Zwan, “is het denk ik heel belangrijk dat we samen toewerken naar een zorgvuldige introductie. We zijn wat dat betreft al ver gevorderd, er zijn veel professionals bij betrokken. Er zit veel energie in de groep en we zijn er 1 januari 2019, denken we, klaar voor. We willen ons inzetten om onnodig leed en geschillen te voorkomen, en daarbij een verbindend platform bieden.”

Nog wel wat vraagstukken
Siewert Lindenbergh, hoogleraar Privaatrecht aan de Erasmus School of Law, noemde de wet Affectieschade “één van de meest uitgebreide en royale stelsels in Europa”. De wet regelt veel, maar laat volgens hem op een aantal punten nog ruimte voor interpretatie. Met name het begrip “ernstig en blijvend letsel” zal in de praktijk nog nader moeten worden omlijnd. Maar ook de hardheidsclausule die de wetgever heeft opgenomen ten aanzien van de kring van gerechtigden zal nog wel wat vragen oproepen.

Toch overheerst bij hem tevredenheid over het feit dat de wet er is, met name omdat die een eigen juridische ‘standing’ aan naasten en nabestaanden geeft. “Het is een principiële en heel grote stap. Ik denk zelfs dat je kunt spreken van een van de meest spectaculaire en meest bediscussieerde stappen die aangaande het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht zijn genomen na de invoering van het nieuw BW in 1992. Ik vind het een gedurfd en volwassen voorstel, met mogelijkheden voor confectie maar ook voor maatwerk.”

Annette Gerritsen

Rouwverwerking
Letselschadepsycholoog Annette Gerritsen sprak over rouwverwerking in relatie tot de wet Affectieschade. Zij stelde daarbij onder meer aan de orde of geld helpend is bij rouw en rouwverwerking, op welk moment geld ter sprake moet worden gebracht en op welke wijze dit dan moet gebeuren. Volgens Gerritsen is het vooral van belang om geld te zien in het licht van erkenning van een ingrijpend verlies en de daaropvolgende rouw. Het verlies van een dierbare of gezondheid is niet in geld uit te drukken, maar een vergoeding kan wel helpen bij het ervaren van medeleven en erkenning bij de naasten en nabestaanden.

Daarbij is het volgens haar belangrijk om tijdens gesprekken zorgvuldig te communiceren en naasten en nabestaanden specifiek te vragen naar wat zij op dat moment nodig hebben. “Een valkuil bij gesprekken is vaak dat verlies en rouw vergeleken worden met andere of eigen verlies- en rouwervaringen. Ieder mens is uniek en er is geen verliesconcurrentie of rouwconcurrentie. De waarde en de betekenis van een ingrijpend verlies kunnen alleen bepaald worden door degene die het verlies lijdt.

(Bron: Risk&Business)