Klager wendde zich in 2021 verschillende malen met lichamelijke klachten tot zijn huisarts. De huisarts deed onderzoek en schreef antibiotica voor. Klager is van mening dat de huisarts destijds de diagnose endocarditis heeft gemist. Ook was er volgens klager geen sprake van ‘informed consent’, heeft de huisarts achteraf onwaarheden verklaard in het kader van een aansprakelijkstelling voortvloeiend uit de schade van de gemiste diagnose en heeft hij onjuistheden in het medisch dossier genoteerd. Klager diende ook een klacht in tegen de medisch adviseur van de verzekeraar van de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten (deels) gegrond en geeft de huisarts een waarschuwing en de medisch adviseur een berisping.
Gemiste diagnose
De huisarts heeft een ‘getuigenverklaring’ afgelegd over wat hij met klager zou hebben besproken. Hierin staat dat de huisarts de uitslagen van het bloedonderzoek nauwkeurig heeft besproken met klager. Dat kan echter niet waar zijn, want de uitslagen zijn pas ontvangen na het desbetreffende consult. Klager betwist ook dat een en ander is besproken en de genoemde stellingen van de huisarts vinden evenmin steun in het medisch dossier. Dit betekent dat de huisarts in zijn ‘getuigenverklaring’ onvoldoende nauwkeurig heeft gereproduceerd hoe het betreffende consult is verlopen, met als gevolg dat zijn verklaring inderdaad diverse onwaarheden bevat. Het RTG verklaart de klacht wat betreft het verklaren van onwaarheden gegrond en voor het overige ongegrond. De huisarts krijgt een waarschuwing. Bekijk de uitspraak hier.
Huisarts aansprakelijk gesteld
In 2021 heeft klager zijn huisarts aansprakelijk gesteld voor het tekortschieten in zijn zorgverlening jegens klager. De huisarts zou de diagnose endocarditis (ontsteking van de binnenwand van het hart en de hartkleppen) bij klager hebben gemist waardoor hij uiteindelijk een spoedoperatie moest ondergaan. De aansprakelijkheid van de huisarts is door diens verzekeraar afgewezen. Deze afwijzing is conform het advies van de medisch adviseur van de verzekeraar die een rapportage heeft uitgebracht in deze zaak.
Klacht tegen medisch adviseur
Klager is van mening dat de arts onzorgvuldig en onjuist heeft gehandeld en is het op diverse punten niet eens met de inhoud van de rapportage, de wijze van onderzoek en de conclusie in de rapportage. Het RTG overweegt dat het medisch dossier de basis is voor de rapportage. Daarom mag van de arts worden verwacht dat hij bij het opstellen van zijn rapportage oog heeft voor discrepanties tussen dat dossier en de later gegeven informatie en eventuele consequenties daarvan. Uit het door de arts gegeven rapport blijkt dat discrepanties tussen het medisch dossier en de later door de huisarts verstrekte informatie niet door de arts zijn opgemerkt, althans niet benoemd. Voor een duidelijk onderscheid van de bronnen was alle reden, omdat het relaas van de huisarts op wezenlijke onderdelen afwijkt van het medisch dossier. Hij is volgens het RTG dan ook onvoldoende kritisch geweest, terwijl dat wel van hem had mogen worden verwacht. Het RTG legt een berisping op. Bekijk de uitspraak hier.