Minister Bruins (Medische Zorg) wil de WGBO op een aantal punten wijzigen. Zo wil hij het inzagerecht voor nabestaanden aanpassen. Nu hebben zij alleen mogelijkheid om een medisch dossier in te zien als een patiënt daar bij leven toestemming voor gaf. En op basis van jurisprudentie kunnen nabestaanden die inzage ook krijgen als zij een rechtmatig of zwaarwegend belang hebben, maar Bruins vindt de gronden daarvoor niet duidelijk genoeg blijken uit die jurisprudentie. De Tweede Kamer debatteert dinsdag over wijzigingen van de WGBO.

Hij hoopt verduidelijking te bieden door in de wet drie gronden op te nemen die nabestaanden inzagerecht bieden. De eerste grond is dat een patiënt bij leven toestemming gaf en dat ook heeft vastgelegd. De tweede grond is dat de nabestaande een melding van een zorgaanbieder heeft gekregen dat er sprake was van een incident. En de derde grond is dat de nabestaande een zwaarwegend belang heeft, waarvan aannemelijk moet worden gemaakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad zonder inzage. Dat belang kan betrekking hebben op het aanvechten van bijvoorbeeld een testamentswijziging, of het vermoeden van een medische fout.

Bruins wil verder de bewaarplicht voor medische dossiers van vijftien naar twintig jaar ophogen. Ook stelt hij voor de gangbare praktijk rond de aanvangstermijn van de bewaarplicht wettelijk te verankeren, namelijk dat deze start vanaf de laatste wijziging. Daarnaast wil hij de wettelijke informatieplicht voor zorgverleners aanvullen. Hij wil ‘samen beslissen’ in de wet vastleggen door op te nemen dat zij overleg moeten voeren met patiënten, bijvoorbeeld over de optie van andere behandelingen en onderzoeken of de optie van niet-behandelen.

Standpunt KNMG
De KNMG wil dat in de WGBO wordt opgenomen dat nabestaanden inzage in een medisch dossier kunnen krijgen als er sprake is van ‘veronderstelde toestemming’ van de patiënt. De KNMG vindt dat de voorstellen van Bruins te veel gericht zijn op het belang van de nabestaanden. De artsenorganisatie wil daarom dat ‘veronderstelling toestemming van de patiënt’ als grond wordt opgenomen in de WGBO, omdat dit volgens de KNMG beter aansluit ‘bij de zelfbeschikking van een patiënt’. Ook wil Bruins ouders en voogden van overleden kinderen tot de leeftijd van 16 jaar inzagerecht geven. De KNMG vindt dat het recht op privacy van een kind bij dood hetzelfde moet zijn als bij leven.