Onderzoek van de KU Leuven laat zien dat een ongewenste gebeurtenis in de zorg niet alleen een enorme impact heeft op de patiënt, maar ook op de betrokken zorgverlener. Naast de impact van een incident keken de Leuvense onderzoekers ook naar de mogelijke toegevoegde impact van een klacht of tuchtzaak. Zorgverleners die na een incident te maken kregen met een tuchtzaak rapporteren meer klachten. Deze klachten duren ook langer dan bij zorgverleners met een klacht of zonder klacht- of tuchtzaak. OPEN ziekenhuizen organiseren steeds vaker opvang voor zorgverleners in de vorm van peer support. Meestal is peer support gekoppeld aan een calamiteitenmelding. De KU Leuven zet opvang voor zorgverleners in een breed spectrum van situaties hoog op de agenda.

Zorgverleners die na een incident te maken kregen met een tuchtzaak rapporteerden vaker dat zij hyperalert waren, meer stress- en of schaamtegevoelens, meer twijfels hadden over kennis en kunde, angst of flashbacks en meer van hen gaf aan dat deze klachten van invloed waren op hun professionele functioneren. Zo rapporteerden zij risicovermijdend gedrag, onzekerheid binnen het team, slaaptekort, en het gevoel dat ze geen kwalitatief goede zorg konden leveren. Deze klachten duurden na een tuchtzaak ook langer en waren heviger dan zonder tuchtzaak of na een klacht.

Deze uitkomsten sluiten aan bij het Nivel onderzoek naar de impact van tuchtprocedures en van openbaarmaking van tuchtmaatregelen in Nederland. Op dit moment worden ook lichtere tuchtmaatregelen, de geldboete en berisping, openbaar gemaakt regionale dag- of weekbladen en in het BIG-register. Deze wettelijke verplichting zal bij wetswijziging van de wet BIG worden omgezet in een discretionaire bevoegdheid van de tuchtrechter.

Dit onderzoek laat zien dat zorgverleners met een gegrond verklaarde klacht, de tuchtrechtprocedure als erg belastend ervaren. De meest genoemde emoties zijn: ik voelde me ‘aangevallen’, ‘machteloos’, ‘boos’ en ‘gecriminaliseerd’. Voor zorgverleners waarvan de uitspraak openbaar is gemaakt is de impact groter dan voor zorgverleners waarbij dit niet is gebeurd. Zij melden vaker dat ze direct na de tuchtrechtprocedure een slechte gezondheid ervaren en voor zorgverleners met een naamsvermelding is dit effect twee jaar na het afronden van de tuchtrechtprocedure nog zichtbaar. Daarnaast vertellen ze dat de tuchtrechtprocedure invloed heeft gehad op de manier waarop zij hun werk doen; nauwkeuriger, maar ook angstiger.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat snelle en adequate ondersteuning van zorgverleners de impact van een ongewenste gebeurtenis kan verkleinen. Daarom wordt in OPEN ziekenhuizen steeds vaker ‘peer support’, opvang door collega-zorgverleners, georganiseerd na calamiteiten, incidenten die ernstige schade dan wel overlijden van de patiënt ten gevolg hebben en die gemeld moeten worden aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd. Opvang na complicaties of bij (tucht)klachten komt in OPEN ziekenhuizen wel voor, maar gebeurt niet altijd. Dit onderzoek laat zien dat er in een breed spectrum van situaties behoefte aan opvang kan bestaan.

Recent verscheen het tweede OPEN Onderzoeksrapport: Laarman ea (2018) Ervaringen met de organisatie van een OPEN beleid in Nederlandse ziekenhuizen, Utrecht: Nivel. In hoofdstuk 3 wordt uitgebreid ingegaan op het belang en de organisatie van peer support. Aan de organisatie van peer support wordt ook aandacht besteed op de OPEN Leernetwerkbijeenkomsten.

Het onderzoeksrapport over de impact van openbaarmaking van tuchtmaatregelen is gratis beschikbaar op de Nivel website. Zie Friele, R., Hendriks, M., Laarman, B., Bouwman, R., Veer, A. de. Zorgverleners en burgers over het openbaar maken van door de tuchtrechter opgelegde berispingen en geldboetes. www.nivel.nl: NIVEL, 2017.

De KU Leuven heeft een onderzoekslijn gewijd aan de impact van een ongewenste gebeurtenis op de zorgverlener. Daaraan is eveneens een Leernetwerk Peer Support gekoppeld waar veel OPEN ziekenhuizen aan deelnemen. Zie: KU Leuven Second Victim.

(Bron: Open)