De gemeente hoeft niet bang te zijn voor juridische claims als ze excuses aanbiedt voor het slavernijverleden van Amsterdam, zegt professor Wouter Veraart, hoogleraar Rechtsfilosofie aan de VU. ‘Dat is een irreële angst.’

Veraart, die veel onderzoek deed naar rechtsherstel, kent geen voorbeeld van een succesvolle schadeclaim die te maken heeft met slavenhandel. Terwijl op diverse plekken op de wereld, niet in Nederland, excuses zijn aangeboden. Zelfs in Amerika, waar claims zo ongeveer bij het dagelijks leven horen, is dit niet het geval, nadat de Senaat in 2009 excuses aanbood. “Zo’n eis is juridisch enorm complex, bovendien is de zaak voor de civiele rechter verjaard.”

Als het aan de Amsterdamse gemeenteraad ligt, zal de stad volgend jaar excuses aanbieden voor haar slavernijverleden. Denk, GroenLinks, Bij1, ChristenUnie, D66, SP en PvdA dienden hiertoe een gezamenlijk initiatiefvoorstel in. Deze zeven partijen beschikken over een ruime meerderheid in de raad.

Het gemeentebestuur is positief, maar wil wel onderzoeken waarvoor Amsterdam precies excuses moet aanbieden; welke rol heeft de gemeente precies gespeeld in de slavenhandel. Historicus Karwan Fatah-Black zei al in deze krant dat Amsterdam een prominente rol heeft gespeeld als mede-eigenaar van de Sociëteit van Suriname, die de toenmalige kolonie bestierde en opdracht gaf tot slavenhandel.

Juridische schadeclaims
De gemeente wil ook bezien hoe groot het gevaar is voor juridische claims van nazaten, die de excuses aangrijpen voor genoegdoening. Volgens Veraart zetten excuses geenszins de poorten open voor juridische schadeclaims. “De kans op een succesvolle claim is verwaarloosbaar. Dat is een irreële angst.”

Frankrijk is een goed voorbeeld, zegt de hoogleraar aan de VU. In 2001 namen ze daar een wet aan, die het slavernijverleden met terugwerkende kracht definieert als een misdaad tegen de menselijkheid. “Veel meer schuld kan een land niet erkennen. En toch heeft dit niet tot een succesvolle rechtszaak geleid.” Om schade in het privaatrecht te vergoeden, is een causaal verband nodig tussen de slavenhandel van toen en het leed van nu. “Natuurlijk heeft koloniale slavernij enorme schade en leed veroorzaakt, met gevolgen in het heden. Het analfabetisme in de Caraïben is bijvoorbeeld nog steeds hoger. Maar het is heel lastig voor een individu om aan te tonen dat hij lijdt onder het verleden. Dat wil niet zeggen dat er geen leed is, maar voldoende concreet causaal verband aantonen is heel ingewikkeld.”

Nederland heeft excuses aangeboden aan de nabestaanden van de moslimmannen die zijn weggevoerd uit Srebrenica. Dit leidde tot schadevergoeding. Ook negen nabestaanden van het bloedbad in het dorp Rawagede op Java in 1947, kregen na een rechtszaak schadevergoeding. “Dat waren concrete oorlogsmisdrijven, met nog levende, directe nabestaanden,” zegt Veraart. “Slavernij ligt verder in het verleden, waardoor de doorwerking daarvan juridisch minder concreet is.”

Morele verantwoordelijkheid
Hij vindt dat Amsterdam excuses moet aanbieden, mits op een doordachte manier. “Als de gemeente het doet, dan moet ze ook de morele verantwoordelijkheid nemen voor haar rol in het verleden.” Alleen excuses maken, is in zijn ogen niet sterk. Veraart vindt dat ze gepaard moeten gaan met herstelmaatregelen die ertoe doen, zoals meer aandacht voor het slavernijverleden, bijvoorbeeld in de vorm van een museum en van educatie. Amsterdam zou in gesprek moeten met de Surinaamse gemeenschap over de vorm waarin de excuses worden gegoten en welke vormen van reparatie daarmee gepaard moeten gaan.

Het is logisch dat Amsterdam excuses aanbiedt, vindt de VU-hoogleraar. Niet alleen vanwege de duistere kanten van het verleden, maar ook omdat de tijd er rijp voor is, gezien de verhoudingen in de gemeenteraad, waarin progressieve partijen een ruime meerderheid vormen. Landelijke excuses zijn vooralsnog niet aan de orde. “Laat Amsterdam daarom haar eigen pad kiezen,” zegt Veraart. “Excuses door een stad zijn ook betekenisvoller, omdat de gemeente dichter bij de mensen staat. Ze kunnen leiden tot een bijstelling van onze geschiedenis.”

(Bron: Het Parool)