Massaschadeprocedures worden gestart om financiële compensatie af te dwingen voor de betrokken slachtoffers. Uit promotieonderzoek van Karlijn van Doorn van de Universiteit van Tilburg blijkt dat zij naast financiële compensatie ook behoefte hebben aan erkenning van hun leed en het voorkomen van herhaling daarvan. Van Doorn promoveert vandaag. De titel van haar proefschrift luidt: De mensen achter de grote getallen. Een empirisch-juridisch onderzoek naar de belangen van benadeelden in situaties van massaschade.

Van Doorn sprak met slachtoffers van het faillissement van de DSB-bank, van seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk en van het DES-hormoon. Bij de afwikkeling van dergelijke massaschade worden collectieve procedures opgetuigd. Van Doorn onderzocht of deze de benadeelden wel brengen waar ze behoefte aan hebben, en hoe zij het collectieve afwikkelingstraject ervaren. Ze doet in haar onderzoek aanbevelingen om de behoeften van slachtoffers beter in te bedden in trajecten ter afwikkeling van massaschade.

Hoewel juristen meestal inzetten op financiële compensatie, blijken er bij de geïnterviewde benadeelden juist veel immateriële motieven te spelen. De slachtoffers zijn op zoek naar erkenning, ze willen voorkomen dat een ander hetzelfde overkomt, of ze hebben de behoefte om de schadeveroorzaker te straffen dan wel ter verantwoording te roepen. Een geldbedrag heeft voor hen vaak veel meer een symbolische betekenis. Daarnaast blijkt het weten van het bestaan van medeslachtoffers opluchting en troost te bieden. Ook vinden slachtoffers het belangrijk om gehoord te worden en willen ze informatie over het afwikkelingstraject.

Van Doorn doet op grond van deze inzichten de aanbeveling om niet alleen financiële compensatie, maar ook immateriële behoeften als uitgangspunt te nemen in trajecten ter afwikkeling van massaschade. Dat heeft gevolgen voor de invulling van het juridische schadebegrip, de wijze van schadeberekening en de autonomie van partijen. Een schadeafwikkeling buiten de rechter om biedt de betrokken partijen volgens Van Doorn ruimte om aandacht te geven aan de immateriële belangen van de benadeelden. Zo zouden best practices ontwikkeld kunnen worden.