In 2018 kwamen in Nederland 119 mensen om het leven door moord of doodslag, 39 minder dan in 2017. Er zijn vooral minder mannen vermoord. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Het aantal mannelijke slachtoffers van moord en doodslag daalde van 112 in 2017 naar 76 in 2018 en is weer op het niveau van 2015 en 2016. In 2018 waren 43 vrouwen het slachtoffer van moord of doodslag, in 2017 waren dat er 46. Sinds het begin van deze eeuw is het aantal slachtoffers van moord en doodslag gehalveerd. Van de 119 slachtoffers in 2018 woonden er 19 niet in Nederland.

Vrouwen vaak omgebracht door (ex-)partner
In bijna 9 op de 10 gevallen van moord en doodslag heeft de politie een (vermoedelijke) dader in beeld, van de om het leven gebrachte vrouwen vaker dan van de mannen. In 2018 zijn 43 vrouwen om het leven gebracht. In 42 gevallen was een (vermoedelijke) dader in beeld. Van drie kwart van de vermoorde vrouwen was de vermoedelijke dader de partner of ex-partner. Huiselijke omstandigheden, zoals een echtelijke ruzie, en jaloezie waren de meest voorkomende motieven om vrouwen van het leven te beroven. Gedode vrouwen zijn veelal in hun eigen woning met een steekwapen of door wurging omgebracht. Bij 63 van de 76 mannen die in 2018 zijn vermoord, was een dader in beeld. Deze (vermoedelijke) dader was in ruim een derde van de gevallen een kennis of vriend van het slachtoffer. Bij 1 op de 5 ging het om een afrekening in het criminele circuit. Drie kwart van de mannen werd omgebracht met een vuur- of steekwapen.

Met migratieachtergrond vaker slachtoffer
In de periode 2014–2018 zijn 554 inwoners van Nederland vermoord. Van de mannelijke slachtoffers had 43 procent een niet-westerse migratieachtergrond, 12 procent had een westerse migratieachtergrond. Van de vrouwen had 26 procent een niet-westerse en 16 procent een westerse migratieachtergrond. De relatieve sterfte door moord en doodslag is onder mannen van niet-westerse afkomst gemiddeld ruim 6 keer zo hoog als onder mannen met een Nederlandse achtergrond. Bij mannen met een westerse migratieachtergrond ligt het risico om slachtoffer te worden ruim 2 keer zo hoog. Bij vrouwen van niet-westerse afkomst is dat 3 keer zo hoog als bij vrouwen met een Nederlandse achtergrond.

Ruim de helft van de daders 25 tot 45 jaar
In 2018 werden bijna 600 personen door de rechter in eerste aanleg schuldig verklaard aan een (poging tot) levensmisdrijf. Ruim een kwart hiervan vond plaats in 2018, ruim de helft in 2017 en het overige deel in eerdere jaren. Het gaat hier om moord en doodslag en om pogingen hiertoe. Het is mogelijk dat meerdere personen schuldig worden verklaard aan een levensmisdrijf met hetzelfde slachtoffer. Ruim 9 op de 10 daders zijn mannen. Ruim de helft is 25 tot 45 jaar oud en ruim een kwart is 18 tot 25 jaar. Bijna 45 procent van de daders heeft een niet-westerse migratieachtergrond, 39 procent heeft een Nederlandse achtergrond.

Meeste moorden in Amsterdam en Rotterdam
30 procent van alle moorden in 2018 werd in de drie grootste steden in Nederland gepleegd: 14 in Amsterdam (onder wie 11 inwoners), 12 in Rotterdam (van wie 10 inwoners) en 10 in Den Haag (allen inwoners). Relatief gezien werden in de afgelopen vijf jaar 2,1 op de 100 duizend inwoners van Amsterdam slachtoffer van moord of doodslag. Ook in Rotterdam en Den Haag lag dit cijfer met 1,7 en 1,3 per 100 duizend inwoners hoger dan het landelijk gemiddelde van 0,8 per 100 duizend personen.

Internationaal gezien weinig moorden in Nederland
In Europa behoort Nederland tot de landen waar relatief weinig moorden worden gepleegd. Het laagste aantal moorden per 100 duizend inwoners hebben Luxemburg, Noorwegen en Zwitserland. In Rusland, de Baltische landen en enkele Oost-Europese landen is het relatieve aantal moorden het hoogst.

(Bron: CBS)