Letselschadeslachtoffers die veel vrije tijd kwijt zijn met hun herstel, hun revalidatie of bijvoorbeeld het inhalen van werk- of studieachterstanden, moeten daarvoor een financiële vergoeding krijgen. Tot dusverre gebeurt dat niet.

Tijd is geld, ook in het schadevergoedingsrecht”, vindt mr. Laura Kroese (25) uit Amsterdam. Zij won met haar afstudeerscriptie over ‘het verlies van vrije tijd in het licht van de schadebeperkingsplicht’ de jaarlijkse scriptieprijs van letselschadebureau JBL&G.

Kroeses rekenvoorbeeld uit de praktijk is een 13-jarige scholier, die door een duw van een medeleerling door een ruit viel. Hij heeft ruim tien maanden moeten revalideren, moet de rest van zijn leven oefeningen blijven doen en een speciale orthese dragen, en heeft in zijn vrije tijd vele avonden en weekenden keihard gewerkt om ondanks alle achterstanden op school niet te blijven zitten. In het schaderegelingsproces was de vergoeding van medische kosten, kapotte en aangepaste kleding, vervoer en extra rijlessen prima geregeld. Toen bleek dat de jongen over zou gaan naar de volgende klas, meende de verzekeraar dat op dit punt dus geen vergoeding nodig was.

Volgens Kroese klopt dit niet: “Als de jongen was blijven zitten, had hij duizenden euro’s gekregen voor studievertraging. Nu krijgt hij, als het aan de verzekeraar ligt, helemaal niets. Denk behalve aan het maken van huiswerk en het doen van lichamelijke oefeningen in de eigen vrije tijd ook aan het rijden van en naar doktersafspraken. Het is wel al gangbaar hiervoor een taxi te regelen of een kilometervergoeding te betalen, maar de tijd die aan het reizen zelf wordt besteed wordt buiten beschouwing gelaten. Ook de tijd die de afspraak kost kan uiteraard niet meer naar eigen inzicht worden ingevuld. Terwijl je geen keus hebt: elk slachtoffer wordt geacht zijn schade zoveel mogelijk te beperken.”

Als redelijke vergoeding voor gemiste vrije tijd komt zij via de literatuur uit op een bedrag tussen de €2,50 en het minimumloon van €10 per uur. “Met een bepaald maximum, en bepaalde grenzen: we willen geen lawine aan claims of Amerikaanse toestanden.” Dat het plan om gemiste vrije tijd ook te vergoeden desalniettemin voor een mogelijk kostbare omwenteling in het letselschaderecht kan zorgen, ziet zij ook wel in. Zo valt voor te stellen dat het onder verzekeraars niet heel erg gewaardeerd wordt. Laura Kroese: “Er dient een balans te worden gevonden tussen de rechten en belangen van slachtoffers en verzekeraars.”

Kroese studeerde met haar winnende masterscriptie in 2018 af aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Sinds september van dat jaar werkt ze bij Beer advocaten in Amsterdam, waar ze ook stage liep. Eerdere winnaars van de JBL&G Scriptieprijs Letselschade waren Idya Karimi en Niels Blokland (2017) en Kirsten Maes (2016). Ook in 2019 wordt er weer een prijs uitgereikt voor de beste afstudeerscriptie van rechtenstudenten over letselschade. Inzenden kan tot 1 oktober 2019.