Gedupeerden kunnen collectief een rechtszaak aanspannen en schadevergoeding eisen voor massaschade. Dat kan op basis van de Wet afwikkeling massaschade collectieve actie (WAMCA). Denk aan claims tegen autofabrikanten voor het gebruik van sjoemelsoftware. Zulke rechtszaken kosten veel geld, zeker als het gaat om schadevergoedingen. In de praktijk zijn het daarom tot nu toe commerciële financiers die een massaclaimzaak bekostigen. Maar wat als er in de toekomst zaken spelen waarmee een financier niets kan verdienen? Een speciaal fonds voor de financiering van de (proces)kosten in massaclaims kan een manier zijn om te zorgen dat alle burgers in deze zaken daadwerkelijk hun recht kunnen halen. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit en de Universiteit Tilburg onderzochten, in opdracht van het WODC, het nut en de noodzaak van een zogenoemd processenfonds voor collectieve acties. Zij concluderen dat de tijd nog niet rijp is voor zo’n fonds. Hiervoor zijn er nog te veel onzekerheden rond de WAMCA, ontwikkelingen in de financieringsmarkt, mogelijk toekomstige (Europese) wetgeving en de financiële haalbaarheid van een dergelijk fonds.

Lees het volledige rapport

Financieringsmogelijkheden belangrijk voor toegang tot het recht
In collectieve acties gaat het meestal om complexe zaken met veel partijen en belanghebbenden. De kosten daarvan lopen uiteen van ten minste €25.000 voor zaken zonder schadevergoedingsclaim tot enkele miljoenen euro’s voor collectieve schadevergoedingszaken. Er zijn verschillende mogelijkheden om een rechtszaak te financieren, maar deze hebben bij collectieve acties de nodige beperkingen. Zo zijn door de overheid gesubsidieerde advocaten niet beschikbaar voor collectieve acties. Dat geldt ook voor een rechtsbijstandsverzekeraar die zich meestal alleen richt op individuele verzekerden. Daarnaast is financiering via een eigen bijdrage van de benadeelden vanwege gebrek aan draagkracht vaak niet haalbaar. Behalve bij stichtingen zoals de Consumentenbond of Milieudefensie die collectieve acties kunnen financieren uit ledencontributies.

Problemen met financiering WAMCA-zaken
Ten tijde van het onderzoek zijn er 59 zaken in het WAMCA-register opgenomen. Daaruit blijkt dat de meeste WAMCA-zaken (78%) niet-schadevergoedingszaken zijn. Deze, in de regel minder kostbare zaken, worden tot nu toe gefinancierd door ledencontributie en eventuele andere bronnen (private donaties of crowdfunding). De stichtingen hebben aangegeven dat het beschikbare budget beperkt is, zodat zij strikt moeten selecteren in zaken. Voor deze zaken bestaat daarom behoefte aan meer structurele financiering.
Voor schadevergoedingszaken is, gelet op de hoge kosten, financiering door een commerciële procesfinancier noodzakelijk. Het betreft hier een professionele derde partij, die niet zelf betrokken is bij de rechtszaak , die de kosten en de risico’s van de procespartijen op zich neemt. Bij een geslaagde zaak krijgt de procesfinancier vaak een deel van opbrengst. Voor het geringe aantal WAMCA-schadevergoedingszaken dat sinds 1 januari 2020 voor de rechter is gebracht is het gelukt financiering te krijgen. Maar dat kan in de toekomst anders zijn als er mogelijk zaken komen die niet lucratief zijn voor financiers.

Twee gezichten van procesfinanciering
Het betrekken van commerciële procesfinanciers heeft voordelen, want een professionele partij draagt de financiële risico’s en heeft de nodige expertise. Op die manier verbeteren ze de toegang tot het recht, ook voor mensen met weinig middelen. Er is echter ook kritiek, zoals het risico van belangenverstrengeling. De commerciële belangen van de procesfinancier zouden van invloed kunnen zijn op de strategische keuzes in het proces. Ook is de vraag of voor zaken met een algemeen belang de commerciële markt bepalend moet zijn of deze wel of niet met de benodigde financiering voor de rechter kunnen worden gebracht.

Onzekerheden rondom overblijven middelen, financieringsmarkt en regelgeving
Een processenfonds kan een oplossing bieden voor de genoemde problemen met de financiering van WAMCA-zaken. Dit zou een fonds kunnen zijn dat wordt gevuld met de opbrengsten uit de collectieve acties of wat daarvan overblijft. Voor zo’n fonds is het volgens de onderzoekers nog te vroeg. Op de eerste plaats zijn er nog geen einduitspraken gedaan in WAMCA-zaken. Het is dus onzeker of er voldoende schadevergoedingen worden toegewezen en of er voldoende ‘overblijft’ om in het fonds terug te vloeien. Op de tweede plaats is de markt van de commerciële procesfinanciering volop in ontwikkeling. Het aantal Nederlandse en in Nederland actieve buitenlandse financiers is toegenomen. In reactie daarop ontstaan ook andere initiatieven, zoals stichtingen die voor specifieke collectieve belangen opkomen. Bijvoorbeeld op het gebied van consumentenrecht en privacy. Ook is de vooralsnog beperkte regulering van financiering door commerciële derden in ontwikkeling. Sinds juni 2023 geldt de Europese Richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten. Verder gaat de Europese Commissie – na een initiatief vanuit het Europees Parlement – verder onderzoek laten verrichten naar commerciële derdenfinanciering in de EU. Het is nu nog niet duidelijk wat dit gaat betekenen voor commerciële procesfinanciering.

De onderzoekers zien wel een mogelijkheid om ervaring op te doen met en inzicht te krijgen in de omvang van middelen die ‘overblijven’ in een collectieve actie. Ook doen ze aanbevelingen voor vervolgonderzoek naar alternatieve oplossingen van financieringsproblemen.