Onder mensen uit de algemene bevolking zonder COVID-19-vaccinatie was er in 2021 en 2022 sprake van flinke oversterfte; er overleden veel meer mensen dan verwacht op basis van eerdere jaren. Onder gevaccineerde mensen was er juist sprake van ondersterfte; er overleden minder mensen dan verwacht. In de groep kwetsbare mensen – ouderen en mensen met chronische aandoeningen als COPD, diabetes of hart- en vaatziekten – is er bij zowel ongevaccineerden als gevaccineerden sprake van oversterfte; de oversterfte was hoger onder kwetsbare ongevaccineerden dan kwetsbare gevaccineerden. De hoge vaccinatiegraad heeft waarschijnlijk veel overlijdens voorkomen, met name onder de genoemde kwetsbare groepen. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel.

We onderzochten oversterfte in 2021 en 2022 onder de groep mensen met COVID-19-vaccinatie en de groep mensen zonder deze vaccinatie. Hierbij hielden we rekening met een groot aantal kenmerken van deze mensen (zoals leeftijd, medische geschiedenis, migratieachtergrond, kwetsbaarheid onder ouderen) die samenhangen met overlijden. Bij de groep ongevaccineerden was COVID-19 bij zowel de mannen als de vrouwen twee keer zo vaak de doodsoorzaak als bij gevaccineerde mannen en vrouwen.

Sterfte lager dan verwacht onder COVID-19-gevaccineerden
In de groep mensen met een COVID-19-vacinatie overleden er minder dan verwacht in de eerste drie en de eerste twaalf maanden na hun eerste vaccinatie. Er waren tot 45% minder overlijdensgevallen dan verwacht op basis van gegevens over bevolkingskenmerken en overlijdens over 2015 t/m 2018. Dit zou te maken kunnen hebben met de COVID-19-maatregelen die tijdens de pandemie door de overheid waren ingevoerd om verspreiding van het virus te voorkomen, denk aan de lockdowns, de anderhalve-meter-maatregel en het dragen van een mondkapje. We zien namelijk op verschillende fronten de effecten hiervan in de samenleving: er was bijvoorbeeld in 2021 geen griepepidemie en in 2022 kwam deze later op gang; er kwamen minder andere infectieziekten voor en ook het aantal (dodelijke) verkeersongelukken was lager dan in voorgaande jaren.

Deze effecten van de COVID-19-maatregelen waren dus in de gehele samenleving te zien en speelden daarmee ook een rol in de groep ongevaccineerden. Toch was er in deze groep juist sprake van oversterfte; er was bijna drie keer zoveel sterfte als verwacht. De constatering dat er in eenzelfde periode (2021-2022) – een periode waarin voor iedereen dezelfde (COVID-19-maatregelen) golden – sprake was van oversterfte onder ongevaccineerden en ondersterfte onder gevaccineerden, suggereert dat de COVID-19-vaccinatie heeft gewerkt en overlijdens heeft voorkomen.

In kwetsbare groepen was de oversterfte onder ongevaccineerden nog veel hoger dan verwacht
De COVID-19-vaccinatie heeft vooral bij kwetsbare groepen veel overlijdens voorkomen, zoals bij mensen met diabetes, mensen met COPD en mensen met hart- en vaatziekten, maar ook de oudste ouderen (81 jaar en ouder). We zien namelijk dat bij ongevaccineerde mensen in deze kwetsbare groepen de oversterfte tot vijf keer zo hoog was als in de gevaccineerde kwetsbare groepen. Ook bij de groep gevaccineerde mensen in de kwetsbare groepen was er sprake van oversterfte. Deze oversterfte kan komen doordat mensen met één van deze aandoeningen extra kwetsbaar waren tijdens de COVID-19-pandemie en daardoor een grotere kans hadden om te overlijden dan mensen zonder één van deze aandoeningen. Overigens was het grootste deel van de mensen in deze kwetsbare groepen gevaccineerd.

Over het onderzoek: kracht van datakoppeling uit verschillende bronnen
In dit door ZonMw-gefinancierde onderzoek gebruikten we gepseudonimiseerde gegevens uit elektronische patiëntendossiers van huisartsen die aangesloten zijn bij Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. De gegevens zijn op persoonsniveau gekoppeld aan data afkomstig van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), zoals gegevens over overlijden, over demografische en sociaaleconomische kenmerken en over vaccinatie uit het ‘COVID-vaccinatie Informatie- en Monitoringssysteem’ (CIMS) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het koppelen van deze databronnen had een duidelijke meerwaarde: het stelde ons in staat de resultaten te specificeren en te nuanceren voor verschillende persoonskenmerken. De totale onderzochte groep mensen omvatte ongeveer 8% van de thuiswonende Nederlandse bevolking die staat ingeschreven bij de huisarts; dat is representatief voor het overgrote deel van de bevolking die niet in een verpleeghuis of andere instelling verblijft. Verpleeghuisbewoners vallen doorgaans niet onder de zorg van de huisarts en maakten daardoor nagenoeg geen deel uit van de onderzochte groep.