Slachtoffers van een verkeersmisdrijf voelen zich twee keer gedupeerd: door de tragedie zelf én door de juridische nasleep. Weet de Tilburgse criminoloog Rik Ceulen uit eigen onderzoek. “Roekeloze veroorzakers, kille rechtszaken, onbegrijpelijke straffen en gebrekkige communicatie met justitie zijn lastig te verteren.”
“Ik haat je met heel mijn ziel om wat je ons hebt aangedaan.” Dat zei een moeder op 13 mei tijdens de rechtszaak tegen de 24-jarige automobilist die in Tilburg haar tienerzoon van 14 doodreed. Hij verklaarde op zijn beurt: “Ik was liever zelf tien keer over de kop geslagen. Dit is het allerergste wat mij ooit is overkomen.”
Kinderkamers waarin de leegte bijna tastbaar was
“Maar het ís hem niet overkomen, hij heeft dit gedáán met gevaarlijk rijgedrag”, zegt Rik Ceulen (26), criminoloog bij de gemeente Tilburg. Vanuit het internationaal onderzoeksinstituut voor slachtoffers van Tilburg University deed hij samen met zijn oud-collega Pauline Aarten onderzoek naar de ervaringen van verkeersslachtoffers. Zij spraken met drie overlevers en twintig nabestaanden.
Ceulen: “Dat waren lange, emotionele gesprekken.” Hij werd toegelaten in kinderkamers – nog intact alsof de bewoner zo kon binnenlopen, terwijl de leegte bijna tastbaar was.
Het ging om slachtoffers van verwijtbaar rijgedrag van de veroorzaker, niks per ongeluk, geen domme pech, maar schuld. Ceulen: “Het lot kan ons altijd treffen, maar hier lag het in de roekeloze handen van een ander. Dit maakt de gevolgen voor de betrokkenen pijnlijker en moeilijk te aanvaarden.”
‘Ik sta, na bijna twee jaar, nog elke dag op met verdriet’
De veroorzaker van het ongeval in Tilburg had te hard én door rood gereden. Dat was niet voor het eerst; op zijn strafblad stonden al twee forse boetes voor te hard rijden en het negeren van een rood kruis boven een afgesloten rijbaan.
Justitie eiste voor ‘zeer onvoorzichtig gedrag’ een half jaar cel, maar de rechter legde voor ‘aanmerkelijk onvoorzichtig gedrag’ – blijkbaar minder zwaar – 240 uur taakstraf op en een rijverbod van een jaar. ‘De zwaarst denkbare straf’ had de moeder hem toegewenst. Die kreeg hij niet. “Maar ik sta, na bijna twee jaar, nog elke dag op met verdriet.”
De samenleving heeft iets te leren als het gaat om begrip voor slachtoffers van verkeersmisdrijven en nabestaanden, zegt Ceulen. “Die moet snappen dat zij zich twee keer gedupeerd voelen. Eerst door de tragedie van het ongeval, het verlies van een dierbare. En nogmaals door de juridische nasleep die vaak ook als een tragedie wordt ervaren.”
‘Slachtoffers op het kruispunt’
Daarom ook zijn de resultaten van het onderzoek ‘Slachtoffers op het kruispunt’ gedeeld met politie, justitie en hulpverleningsorganisaties. En daarom ook spraken de onderzoekers met tien professionals die betrokken waren bij de rechtszaak, de afwikkeling van letselschade of bij lotgenotengroepen.
Slachtofferhulp Nederland en de Landelijke Organisatie Verkeersslachtoffers werkten mee en Stichting Achmea Slachtoffer en Samenleving tekende voor de subsidie. Gemeenschappelijk doel: het verbeteren van de maatschappelijke positie van verkeersslachtoffers.
Wat is daar dan mis mee? Ceulen: “Allereerst noemen slachtoffers de strafmaat. De meesten vinden die vrij laag, toch vraagt niet iedereen om zwaardere straffen, maar vooral om een betekenisvolle invulling daarvan. Dat een veroorzaker niet nóg een keer iemand dood of invalide rijdt. Een leerzaam element om herhaling te voorkomen. Zodat hun verlies niet helemaal voor niks is geweest.” Mensen die vaker de fout in gaan, moeten zeker keihard worden gestraft, zeggen deelnemers aan het onderzoek.
Verder hekelen verkeersslachtoffers de communicatie, ze worden door politie en justitie niet altijd (voldoende) op de hoogte gehouden van vervolgstappen. Ceulen: “En het maakt nogal uit hoe hen de schokkende boodschap is gebracht; door een lompe agent of een empathische familierechercheur.”
Nabestaanden zoeken naar de zin van hun verlies
De rechtszaak zelf wordt vaak ervaren als zakelijk en kil, alsof slachtoffers daar niet meetellen. “Maar ik hoor waarderende woorden over officieren die voor de zitting eerst praten met slachtoffers of nabestaanden zodat die hun verhaal kunnen doen. Of over rechters die eerst stilstaan bij de emoties van de getroffenen. Dat wordt gezien als erkenning van hun leed.”
Veel nabestaanden hebben vragen voor de veroorzaker, ze zoeken naar de zin van hun verlies. Waarom en hoe is het gebeurd? “Als de veroorzaker contact afwijst, is dat voor hen moeilijk te verteren.”
Letselschade
En dan is er nog de letselschade. “Die is lang niet altijd kostendekkend. Bovendien wordt een schadevergoeding voor verdriet, pijn of gemis als ongemakkelijk ervaren. Het wordt gezien als een prijskaartje voor onmenselijk leed en daarom omschreven als ‘moeilijk geld’.” Daar zit je dan met de centen, maar dat brengt je dierbare of je gezondheid niet terug.
De lange duur van de juridische procedure tenslotte belast slachtoffers zwaar. Ceulen: “Professionals kunnen helpen het traject draaglijker te maken door taken over te nemen. Zodat slachtoffers zich kunnen richten op hun herstel en nabestaanden op het rouwen.”
(Bron: Brabants Dagblad)