Het is midden in de nacht, een zwangere vrouw ligt te puffen op een ziekenhuisbed. De weeën volgen kort op elkaar, ze is klaar om te persen. Basisarts Marleen doet bloedonderzoek en ziet dat dit kindje er zo snel mogelijk uit moet. Ze weet, vertelt ze later, ik heb nog vijftien minuten. Als de baby dan niet gehaald is, loopt het kind mogelijk hersenschade op. “De vacuümpomp”, schiet door haar hoofd. “Die heb ik misschien nodig, als persen niet lukt.” Maar die pomp heeft ze nog nooit gebruikt.

De basisarts belt de gynaecologe. Zij is de eindverantwoordelijke. “Er is hier een kind in nood en ik heb geen vacuümpompervaring”, zegt ze. De gynaecologe reageert: “Probeer eerst maar eens te persen.” Als ze heeft opgehangen, voelt Marleen zich niet serieus genomen. Lukt het persen niet, dan komt de gynaecologe te laat voor de vacuümpomp.

Twee jaar geleden rondde Marleen (26) haar opleiding geneeskunde af. Van de ene op de andere dag is zij basisarts, en werkt ze als ‘anios’: arts niet in opleiding tot specialist. Opeens loopt zij niet meer mee als co-assistent, maar draagt zij zelf de verantwoordelijkheid voor patiënten. De eerste maanden voelen alsof ze in het diepe wordt gegooid. Tegelijkertijd complexe bevallingen begeleiden, toezicht én overzicht houden. Ze moet taken uitvoeren waar ze zich nog niet bekwaam genoeg voor voelt.

De druk op jonge artsen is groot, blijkt uit het deze vrijdag gepubliceerde rapport ‘Hoe zit jij in je vel?’ . Artsenorganisatie De Jonge Dokter deed in samenwerking met onderzoeks- en adviesbureau Sardes onderzoek naar werkdruk en werkplezier van 622 jonge artsen.

Vorig jaar november bleek uit cijfers van de Vereniging van Artsen Automobilisten (VvAA) al dat één op de vijf jonge dokters kampt met een burn-out. Ze maken lange – en veel – werkdagen door personeelstekort en administratieve rompslomp. Maar onder de oppervlakte speelt ook de hiërarchie in ziekenhuizen mee. Die zorgt ervoor dat niet alle aniossen zich durven uitspreken en dat versterkt de werkdruk, vertellen negen aniossen in interviews afgenomen vóór de corona-uitbraak.

Zwijgcultuur
Op de kraamafdeling is de moeder aan het persen en persen. Het hoofdje komt langzaam tevoorschijn. Marleen haalt het kindje binnen de vijftien minuten. Hij leeft gelukkig. Maar, denkt ze, eigenlijk had de gynaecologe hier moeten zijn.

De ochtend na het incident kaart Marleen tijdens de overdracht de situatie aan bij de andere gynaecologen. “Ik voelde me onveilig.” Uit de zaal klinkt: “Maar je mag áltijd bellen, hè?” In plaats van erkenning leggen artsen het probleem bij haar: “Jullie aniossen moeten de drempel niet zo hoog maken om te bellen.” Dat bellen, het vragen om hulp, is een lastige kwestie voor aniossen, vertellen ze.

De cultuur in dit ziekenhuis – ergens midden in Nederland – is niet goed, dacht Marleen. Een zwijgcultuur. Een cultuur waar een taboe op fouten maken ligt. Hierom heeft ze zich aangesloten bij artsenorganisatie De Jonge Dokter. Inmiddels hebben bijna vierhonderd jonge dokters zich verenigd om “het onbespreekbare in de zorg bespreekbaar te maken” én “een veilige plek te creëren waar jonge dokters hun vragen en onzekerheden kunnen delen”, zoals de website meldt.

Lees het hele artikel hier.

(Bron: NRC)