Het gelijktijdig laten landen en starten van vliegtuigen op banen die elkaar in het verlengde kruisen veroorzaakt op Schiphol ongewenste veiligheidsrisco’s. De Onderzoeksraad voor Veiligheid schrijft dat naar aanleiding van een incident in 2018.

De regel op Schiphol is dat een vliegtuig pas mag opstijgen als een vliegtuig met een kruisende koers op een andere baan geland is. Onder bepaalde omstandigheden mogen luchtverkeersleiders hiervan afwijken.

Dat gaat bijna altijd goed, schrijft de Raad, maar wanneer een landend vliegtuig op het laatste moment een doorstart maakt en dat niet door de luchtverkeersleiding wordt opgemerkt, ontstaat een gevaarlijke situatie.

Botsing
Dat gebeurde in 2018, toen een landend vliegtuig een doorstart op de Zwanenburgbaan maakte terwijl een opstijgend vliegtuig op de Kaagbaan al was gestart en niet meer gestopt kon worden. De vliegtuigen vlogen daardoor op elkaar af. Door ingrijpen van de luchtverkeersleiding en de bemanning van de vliegtuigen werd een botsing voorkomen.

Soortgelijke incidenten deden zich eerder voor in 2007 en 2015. De standaardprocedure werd daarop aangepast, maar de mogelijkheid om hiervan af te wijken bleef bestaan. De Onderzoeksraad dringt er nu op aan om die uitzondering op de regel niet meer toe te staan.

De conclusies van het rapport van vandaag sluiten aan bij de publicatie Veiligheid vliegverkeer Schiphol uit 2017. Daarin stelt de Onderzoeksraad dat het ontwerp van de luchthaven en het systeem voor de afhandeling van het vliegverkeer zo complex zijn dat de grenzen in zicht komen van de hoeveelheid vliegverkeer die op Schiphol veilig afgehandeld kan worden.

“Dit moet structureel anders”, stelt Jeroen Dijsselbloem, voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. “Het veiligheidsrisico lijkt in dit geval klein, maar de impact van een botsing van twee vliegtuigen is zo groot dat je juist dit risico niet zou moeten willen aangaan.”

(Bron: NOS)