Een zogenaamde afstandsmoeder gaat samen met Bureau Clara Wichmann (BCW) in hoger beroep tegen de beslissing van de rechter dat de Staat niet aansprakelijk is voor het leed dat haar en andere afstandsmoeders is aangedaan. “Zo veel vrouwen hebben net als ik ongewild een kind afgestaan en konden hier niets tegen doen.”
De vrouw hoefde niet lang na te denken over de keuze om in hoger beroep te gaan. “Dat was eigenlijk meteen het plan. Maar het is niet eenvoudig om de Staat aan te klagen. De procedure en alles daaromheen vallen me dan ook weleens zwaar. Maar we blijven doorgaan.”
In de jaren 50 tot 80 was er sprake van een systeem van uitsluiting en onderdrukking van ongehuwde moeders. Een systeem dat zich erop richtte dat deze vrouwen afstand deden van hun kinderen”, zegt Linde Bryk van Bureau Clara Wichmann in een verklaring.
Volgens de afstandsmoeder ligt de schuld voor haar leed bij de Raad voor de Kinderbescherming. De rechter oordeelde vorig jaar echter dat niet gezegd kan worden dat juist die onrechtmatig heeft gehandeld, omdat er ook grote maatschappelijke druk werd uitgeoefend op ongetrouwde moeders om afstand te doen van hun kind. De kinderbescherming hielp weliswaar ongehuwde moeders niet om zelf hun kind op te voeden, maar dat was toen ook niet de taak van de raad, aldus de rechter. Bovendien is er mogelijk sprake van verjaring.
De afstandsmoeder en BCW tekenden dinsdag beroep aan tegen deze twee punten. “Wij leggen ons niet neer bij een verwijzing naar ‘de tijdgeest’ en zijn in hoger beroep gegaan”, aldus Bryk. Ze wil alsnog erkenning voor het leed dat haar, en ongeveer vijftienduizend andere vrouwen, is aangedaan.