De Staat is niet aansprakelijk voor het leed dat afstandsmoeders is aangedaan. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag in hoger beroep beslist. Duizenden veelal ongehuwde vrouwen stonden in de vorige eeuw hun pasgeboren kind af, vaak tegen hun wil. Afstandsmoeder Trudy Scheele en vrouwenrechtenorganisatie Bureau Clara Wichmann spanden hoger beroep aan nadat de rechtbank in Den Haag hun eis in 2022 had afgewezen.

De rechtbank stelde destijds dat de druk om een kind ter adoptie af te staan vooral uit de hoek van maatschappelijke en religieuze organisaties kwam. Ook het hof heeft nu bepaald dat de Staat niet aansprakelijk kan worden gesteld. Het hof zegt dat de persoonlijke omstandigheden van de duizenden vrouwen in bijna dertig jaar tijd “op relevante punten van elkaar verschillen” waardoor het niet als een grote claim kan worden behandeld.

Het hof benadrukt dat desondanks “niet ter discussie staat dat er sprake is van een zwarte bladzijde in de geschiedenis. Het is heel duidelijk dat dit een dossier vol leed is. Dat leed is reëel en invoelbaar.”

Verjaard
Daarnaast is de zaak van afstandsmoeder Trudy Scheele volgens het hof verjaard. Ze had twintig jaar de tijd om de Staat aansprakelijk te stellen, maar deed dat uiteindelijk pas in 2019.

Dat de afstandsmoeders ook in hoger beroep niet in hun gelijk worden gesteld komt volgens het hof “waarschijnlijk als een nieuwe klap”. De rechters benadrukken dat de uitspraak niet betekent dat de vrouwen zelf schuld hebben aan het afstaan van hun kind. “Uit het dossier en de zitting kwam naar voren dat moeders de vrees hebben dat het zo de geschiedenis in gaat, maar dat is dus niet zo.”