Het coronabeleid van het demissionair kabinet heeft geleid tot hogere sterftecijfers in Nederland. Dat concludeert adviesbureau KPMG in een kritisch rapport. KPMG verbaast zich over ‘het Nederlands exceptionalisme’. Bij meerdere belangrijke maatregelen hield de overheid zich niet aan het internationale advies. Zo begon Nederland pas laat met testen, het invoeren van de mondkapjesplicht en liep het weken achter met het starten van vaccineren. Dat heeft mogelijk geleid tot onnodige gezondheidsschade en lange extra druk op ziekenhuizen.

Nederland heeft zich meer dan eens laten verrassen door het virus, concluderen de onderzoekers: er lag geen draaiboek klaar, de vaccinatiedistributie moest op de schop en de Gezondheidsraad moest meermaals het vaccinatieadvies bijstellen. Ook de samenwerking tussen instanties als VWS, RIVM en GGD GHOR verliep aanvankelijk moeizaam, Dat zorgde voor lange wachttijden bij de teststraten. Ook verliep het begin van de vaccinatiecampagne stroef, onder meer doordat het AstraZeneca-vaccin, waarop de overheid had ingezet, niet als eerste werd toegelaten.

Doordat het beleid in Nederland werd gemaakt op basis van het aantal ziekenhuisopnames, en niet op basis van het aantal besmettingen, is er vaak te laat actie ondernomen waardoor er meer patiënten overleden, schrijft het adviesbureau. Daarmee deed Nederland het beduidend minder goed dan bijvoorbeeld landen als Noorwegen, Denemarken en Finland.

(Bron: NOS)