Van de duizend meldingen over seksueel, fysiek en psychisch geweld in de jeugdzorg, kunnen slechts zes resulteren in een aangifte. De rest van de zaken is verjaard.

Slechts zes van de honderden meldingen over geweld in de jeugdzorg kunnen mogelijk tot een rechtszaak leiden. Dat blijkt uit gegevens die Trouw bij het Openbaar Ministerie (OM) heeft opgevraagd. Het is een ‘magere oogst’, vindt secretaris Christiaan Ruppert van de commissie-De Winter, die het onderzoek naar het geweld in de jeugdzorg uitvoerde.

Tijdens het onderzoek naar seksueel, fysiek en psychisch geweld in de jeugdzorg sinds 1945 opende de commissie een meldpunt voor slachtoffers. Daar kwamen zo’n duizend meldingen binnen, waarvan een kleine zevenhonderd direct in de doelgroep. Veel zaken waren allang verjaard, zegt Ruppert. Daar kan juridisch dus niets meer mee gedaan worden.

Verjaringstoets
Zeventien meldingen legde de commissie-De Winter voor aan het OM voor een verjaringstoets. Daarvan bleken er elf verjaard. In de zes resterende zaken heeft het OM de commissie laten weten dat de melders aangifte kunnen doen, zegt een woordvoerder. Als dat gebeurt, is het afhankelijk van de feiten en omstandigheden of er tot vervolging wordt overgaan. “In zedenzaken is de wens van het slachtoffer over vervolging in beginsel het uitgangspunt, tenzij er sprake is van dreigend gevaar voor het slachtoffer of derden.”

Het is een schamel resultaat, vindt Ruppert. De Nederlandse wetgeving was lange tijd ‘gefragmenteerd en niet toereikend’ om geweld tegen kinderen terug te dringen, schrijft de commissie in het onderzoeksrapport dat deze maand verscheen. In de wet was jarenlang geen uitdrukkelijk verbod op geweld tegen kinderen opgenomen.

Ouderlijk tuchtrecht
Pas in 1989, met de invoering van de Wet op de jeugdhulpverlening, werd geweld tegen kinderen voor het eerst uitdrukkelijk gedefinieerd als kindermishandeling. Binnen het algemeen strafrecht kwam pas de laatste tien jaar meer aandacht voor fysieke kindermishandeling door gezagsdragers. In 2008 werd in het Burgerlijk Wetboek een verbod op slaan in de opvoeding ingevoerd. Tot die tijd konden ouders zich nog verschuilen achter het ‘ouderlijk tuchtrecht’. Psychische mishandeling is volgens de Hoge Raad tot de dag van vandaag niet strafbaar.

“Voor psychische mishandeling hebben we slachtoffers eigenlijk te weinig te bieden”, zegt Mariëlle Bruning, hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden. Dat slechts een handjevol slachtoffers nog aangifte kan doen, komt volgens haar ook doordat de verjaringstermijnen voor geweld tegen kinderen pas vrij recent zijn verruimd. Sinds 2013 kan sek­sueel misbruik van kinderen niet meer verjaren. Voor fysiek geweld geldt een verjaringstermijn van twaalf tot twintig jaar. Die gaat in als het slachtoffer achttien jaar geworden is.

Ingewikkelde procedure
De zaken die nu in aanmerking komen voor aangifte, zijn dus maximaal twintig jaar oud, zegt Ruppert. Inhoudelijk kunnen zowel het OM als de commissie-De Winter niets over deze meldingen zeggen. Wel zegt Ruppert dat hij sterk betwijfelt of slachtoffers aangifte zullen doen. “Mensen kunnen het te belastend vinden. Het is een heel ingewikkelde procedure. Er komt eerst een gesprek bij de politie, daarna bij het OM. Alles wordt weer opgerakeld. En geweld is moeilijk te bewijzen, zeker zo veel jaar later nog. Dat wringt.”

Bruning beaamt dat. “We hebben de laatste tien jaar op een aantal punten verbetering gezien, maar we hebben nog steeds een technisch rechtssysteem waarbij het veroordelen en bewijzen heel moeilijk is.

Ook de Nationaal Rapporteur Mensenhandel vindt dat er te weinig veroordelingen zijn van daders die kinderen seksueel hebben misbruikt. Over het algemeen geldt: één bewijs is geen bewijs. Maar bij seksueel misbruik of mishandeling zijn meestal geen getuigen aanwezig.”

(Bron: Trouw)