Joodse oorlogsslachtoffer die in 2014 en 2015 een schadevergoeding van Duitsland hebben ontvangen, zullen daar met terugwerkende kracht geen inkomensnadeel van ondervinden.

Staatssecretaris Menno Snel van Financiën heeft de terugwerkende kracht van een hiervoor bedoelde regeling, uitgebreid van 1 januari 2016 naar 1 januari 2014. Hiermee moet het inkomensnadeel voor een laatste groep ontvangers van de zogeheten getto-uitkering uit de wereld zijn geholpen.

Snel reageert met zijn besluit op een uitspraak van het Amsterdamse gerechtshof. Het hof verlaagde in mei het belastbaar inkomen in 2015 van een Joodse vrouw die tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog werd gedwongen om in het Amsterdamse getto te werken, van €92.942 naar €31.542. Volgens het hof had de Belastingdienst ten onrechte een nabetaling van de getto-uitkering vanaf 1997 bij het jaarinkomen van de hoogbejaarde vrouw opgeteld.

Hogere belastingaanslag
De getto-uitkering is bedoeld voor Joden die in de Tweede Wereldoorlog gedwongen werden in getto’s te werken. De Duitse regering besloot in 2014 de jaarlijkse uitkering met terugwerkende kracht vanaf 1997 te laten ingaan. Tweede Kamerleden trokken in 2017 aan de bel toen bleek dat ontvangers van deze uitkering zwaarder werden belast.

Duitsland heeft het recht belasting te heffen over de getto-uitkeringen, maar heeft de uitkeringen vrijgesteld van belasting. Toch leidde de uitkering in Nederland tot een hogere belastingaanslag voor de ontvangers. Ook steeg hun inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet en daalden hun inkomensafhankelijke toeslagen.

Kamerleden kaartten de kwestie een aantal keren aan bij Snel. Die hield aanvankelijk vol dat er geen oplossing was voor de nadelige inkomensgevolgen. In mei 2018 kwam hij daarvan terug. Zijn oplossing gold met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016. Dat is nu twee jaar eerder geworden.

(Bron: FD)