Ook voor volgend jaar is ‘slechts’ 50 miljoen euro beschikbaar voor regionale projecten ter bevordering van de verkeersveiligheid. Dat is in het kader van Prinsjesdag bekendgemaakt.

De jaarlijkse investering is niet nieuw, maar werd in 2019 aangekondigd als een meerjarenplan. Het Rijk stelt tot 2030 in totaal 500 miljoen euro beschikbaar voor een investeringsimpuls in het verkeersveiliger maken van wegen en fietspaden. Het geld wordt in verschillende tranches ingezet. In de eerste tranche, voor 2020 en 2021, is in totaal 100 miljoen euro (wat neerkomt op 79 miljoen exclusief btw) beschikbaar.

Lokale en regionale wegbeheerders kunnen uit de pot een rijksbijdrage van 50% ontvangen voor infrastructurele maatregelen die de verkeersveiligheid verbeteren. Daarmee wordt een extra impuls gegeven aan het verbeteren van de verkeersveiligheid op gemeentelijke, provinciale en waterschapswegen. De helft van de kosten blijft dus voor de lokale rekening.

ANWB: ‘onbegrijpelijk’
De ANWB maakt zich grote zorgen over de verkeersveiligheid in Nederland. Het aantal verkeersslachtoffers neemt al jaren toe. Om dit tij te keren is volgens de SWOV de komende dertig jaar minimaal 15 miljard euro extra nodig. Dat komt neer op 500 miljoen euro per jaar. Uit de Prinsjesdagstukken blijkt dat slechts 10% van dat bedrag, 50 miljoen euro per jaar, voor verkeersveiligheid wordt vrijgemaakt.

“De ANWB vindt het onbegrijpelijk dat het kabinet niet ambitieuzer investeert in verkeersveiligheid gezien het immense persoonlijke leed en de enorme maatschappelijke kosten die verkeersongevallen met zich meebrengen. Zonder aanvullende maatregelen en extra middelen is het stapsgewijs toewerken naar een halvering van het aantal verkeersdoden in 2030 een onhaalbaar doel,” aldus de ANWB in een reactie op de plannen.