Er vonden martelingen en executies plaats in Nederlands-Indië, maar volgens de staat zijn individuele gevallen niet meer te bewijzen. Claims voor schadevergoeding moeten ruim zeventig jaar na dato verjaard worden verklaard, aldus de landsadvocaat donderdag in Den Haag.
Filmpje in zaal H3 van het Paleis van Justitie in Den Haag. ‘Ze draaiden deze hendel rond, wekten daarmee stroom op en joegen die door je lijf met een stroomdraad die aan je vinger was bevestigd.’
De hoogbejaarde Indonesiër Yaseman vertelt in een interview met de NRCV in 2013 hoe hij door Nederlandse militairen in voormalig Nederlands-Indië werd gemarteld. ‘De stroom was pijnlijker dan het slaan met hun geweer.’
Dat marteling en executies door Nederlandse militairen hebben plaatsgevonden in de voormalige kolonie Nederlands-Indië, is een feit, bevestigt de Nederlandse staat donderdag voor het gerechtshof in Den Haag. ‘Zo heeft minister Bot in 2005 namens de Nederlandse regering spijt betuigd (…) en erkend dat Nederland aan de verkeerde kant van de geschiedenis is komen te staan’, betoogde de landsadvocaat.
Maar dat wil volgens haar nog niet zeggen dat de eisers van schadevergoeding in deze zaak, vijf kinderen van geëxecuteerde vaders en een gemartelde Indonesiër – daadwerkelijk slachtoffer zijn. ‘Het is algemeen bekend dat standrechtelijke executies en marteling hebben plaatsgevonden. In een civiele procedure is deze algemene bekendheid echter niet voldoende.’
Met andere woorden: deze zes eisers kunnen volgens de staat niet bewijzen dat zij daadwerkelijk slachtoffer zijn van marteling, of kind van een geëxecuteerde vader. En ja, een reden voor die opstelling van de Nederlandse staat is de angst dat bij toekenning van schadevergoeding, veel andere slachtoffers zullen volgen. Dat blijkt uit het feit dat de landsadvocaat memoreerde aan een pleitnota van de advocaat van de eisers, Liesbeth Zegveld. Zij betoogde in 2011: ‘Gaan de sluizen open als u deze vordering toewijst? Nee. Het gaat hier om een vordering van de laatste overlevenden.’
‘Desondanks volgden er al snel nieuwe claims’, stelt de landsadvocaat. Ze schat dat de staat nog minstens 450 vorderingen te wachten staat, en hoopt om die reden dat de vorderingen in dit hoger beroep zijn verjaard.
‘De staat wil principieel niet aansprakelijk zijn voor de moorden en martelingen in Indonesië’, repliceerde Zegveld donderdag namens haar cliënten, over wie de rechtbank eerder al stelde dat ze in aanmerking komen voor schadevergoeding. ‘De staat had gehoopt dat de kwestie na Rawagedeh was afgedaan. Dat pakte anders uit.’
Betrouwbare feitenvaststelling
Acht weduwen uit het Javaanse Rawagedeh kregen in 2011 na een schikking met de Nederlandse staat een schadevergoeding van 20 duizend euro ieder, voor de standrechtelijke executie van hun echtgenoten. Daarover zei voormalig minister Timmermans – weer een filmpje in zaal H3 – in een interview destijds met Nieuwsuur: ‘In deze kwestie moet dit principe vooropstaan: schadevergoeding en spijt betuigen. (…) Ik wil dat we als kabinet in één keer een regeling treffen, zodat we niet iedere keer weer voor een ingewikkelde discussie staan tussen nabestaanden en de staat.’
Hoewel een Nederlandse rechter in 2015 oordeelde dat voor de kinderen van geëxecuteerde vaders dezelfde rechten moeten gelden als voor de echtgenotes, wil de landsadvocaat dat de zaken van de kinderen verjaard worden verklaard. ‘Het behoeft geen betoog dat het ruim zeventig jaar na dato vaak niet meer mogelijk is om tot een betrouwbare feitenvaststelling te komen.’
Zelfs in het geval van Yaseman, die door Nederlandse militairen zegt te zijn gemarteld en waarover de rechtbank oordeelde dat dit ‘heel wel mogelijk is’, stelt de staat dat ‘heel wel mogelijk’ iets anders is dan ‘dat het voldoende is bewezen’.
Een deskundige heeft gerapporteerd dat de littekens op het lichaam van Yaseman ‘consistent’ zijn met diens verklaringen. En ‘consistent’, betoogt de landsadvocaat, ‘betekent dat het litteken kan zijn veroorzaakt door de gestelde gebeurtenis, maar er zijn ook veel andere mogelijke oorzaken’. Een litteken dat als ‘zeer consistent’ is beoordeeld, heeft volgens de landsadvocaat slechts ‘een paar andere mogelijke oorzaken’.
Of de eisers in deze zaak voldoende bewijs van slachtofferschap hebben overlegd, zal over ruim drie maanden blijken. Het gerechtshof doet op 1 oktober uitspraak.
(Bron: Volkskrant)