In de Vaste Kamercommissie van Defensie werd maandag gesproken over de bevindingen van de Veteranenombudsman over de lange duur van de letselschaderegeling ten behoeve van veteranen die tijdens hun werk voor Defensie letselschade hebben opgelopen. De minister beantwoordde diverse vragen van Kamerleden over dit onderwerp. Ze gaf daarin onder meer aan dat de behandelduur van letselschadeclaims van vijf naar twee jaar moet worden verkort.
Kamerlid Derk Boswijk (CDA): “Met het overgrote deel van de veteranen gaat het goed. Tegelijkertijd is er ook een grote groep veteranen die klachten ondervindt vanwege de uitzending. De overheid heeft de wettelijke maar bovenal de morele plicht om veteranen goede zorg te bieden wanneer zij lichamelijke, psychologische of morele schade overhouden aan hun uitzending. We hebben als commissie begin juni gesproken met de Veteranenombudsman. Een belangrijk punt dat hij aanstipte, was de lange behandelingsduur van letselschadeclaims door Defensie. Veteranen die tijdens een uitzending psychische of lichamelijke letselschade hebben opgelopen, kunnen een verzoek indienen voor volledige schadevergoeding van eventuele restschade. Deze procedure bij het ministerie van Defensie duurt vaak jaren. Dit zorgt voor veel stress en onzekerheid bij veteranen. Sommige veteranen beschrijven het contact met Defensie als een gevecht. De ombudsman heeft een aantal concrete aanbevelingen gedaan. Zo moet Defensie duidelijk en transparant met de veteranen communiceren over de behandelingsduur en de noodzaak van de verschillende stappen in de procedure. Daarnaast doet hij enkele aanbevelingen om de duur van het traject te kunnen verkorten, waaronder het versterken van de rol van de zorgcoördinatie in het herziene voorzieningen- en uitkeringsstelsel. Ook moet de mogelijkheid worden onderzocht om de medische dossiers digitaal aan de belangenbehartiging te kunnen overdragen. Tot slot beveelt de ombudsman aan om te onderzoeken of het juridisch mogelijk en uitvoerbaar is om in de vaststellingsovereenkomst een voorbehoud op te nemen, zodat er ruimte is om bij bepaalde gewijzigde omstandigheden terug te komen op eerdere overeenkomsten ten aanzien van schadevergoeding.”
Kamerlid Salima Behaj (D66) vulde aan: “Ik lees in het verslag van de ombudsman dat sommige casussen met betrekking tot letselschadeclaims wel vijf jaar kunnen duren. De ombudsman merkt op dat deze procedures te lang zijn. Ik herken deze verhalen van een dame, Stephanie genaamd, die mij er ook op wees. Zij werd eigenlijk bijna ziek van het proces dat ze moest volgen en kon ook niet echt verder met het leven. Daardoor loop je een soort dubbele schade op. Mijn vraag is dan ook: is het niet mogelijk om deze procedures standaard te verkorten?”
Kamerlid Sietse Fritsma (PVV): “De omgang met veteranen die te kampen hebben met problemen, zoals PTSS, laat namelijk ook te wensen over. De procedures rond schadevergoedingen zijn slepend en zijn voor veteranen een nachtmerrie. Het duurt vaak al jaren om na medische keuringen en dergelijke de aard van het probleem vast te stellen, en dan moet de hulpverlening en het schadevergoedingstraject vaak nog beginnen. Dat is een gebed zonder einde dat zo snel mogelijk doorbroken moet worden, temeer omdat de evaluatie van het PTSS-protocol er al lag in 2016; de heer Van Haga had het er ook al over. De aanbevelingen die hieruit voortvloeiden, zijn nog steeds niet vormgegeven. Dat is niet goed.”
Minister Kasja Ollongren (Defensie) gaf kort antwoord op de vragen: “De Veteranenombudsman heeft gezegd dat de letselschadeprocedure te lang is. De inzet is om de behandelingsduur te verkorten naar twee jaar. Dat is een inspanningsverplichting. Dat lijkt steeds beter te lukken. De Regeling volledige schadevergoeding is geëvalueerd, overigens ook op andere aspecten dan de doorlooptijd. Dat zullen we meenemen in de herziening van het hele zorgstelsel.
Daarnaast ging ze in op één van de oplossingsvoorstellen, namelijk het opnemen van een voorbehoud in de vaststellingsovereenkomst: “Over de aanbeveling van de Veteranenombudsman over de vaststellingsovereenkomst. Die aanbeveling is overgenomen, kan ik bevestigen.”
(Bron: Rijksoverheid, beeld: Valerie Kuypers en Martijn Beekman)