De rechtbank Gelderland heeft een 60-jarige politieagent veroordeeld voor het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) tijdens het uitoefenen van zijn functie. De rechtbank oordeelt dat de motoragent aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, waardoor ernstig letsel aan twee jonge slachtoffers is toegebracht. Hij krijgt hiervoor een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur.

In de ochtend van 20 november 2020 vond een verkeersongeval plaats tussen een onopvallende politiemotor en 2 minderjarige fietsers op een fietspad buiten de bebouwde kom van Babberich. De politieagent was bezig met een verkeerscontrole en wilde een landbouwvoertuig staande houden. Het landbouwvoertuig voerde aan de achterzijde verblindende werklampen en was voorzien van een brede ploeg. Volgens de politieagent veroorzaakte dit voertuig gevaar voor verkeer dat het landbouwvoertuig zou willen inhalen. Vanwege de drukte op de weg besloot hij om met zijn motor tegen het verkeer in op het fietspad, een eenrichtingsweg, te gaan rijden. Op de helling naar de dijk kwam hij in aanrijding met de fietsers. 

Aanmerkelijk onvoorzichtig gereden
De rechtbank oordeelt dat er voldoende noodzaak bestond om het landbouwvoertuig staande te houden. Ook zou de politieagent volgens de rechtbank in voldoende mate een afweging hebben gemaakt tussen dat doel en het door hem genomen risico, namelijk met een motor tegen het verkeer in op een fietspad rijden. Hij mocht gebruikmaken van de vrijstelling van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) om tegen het verkeer in op het fietspad te rijden om een landbouwvoertuig staande te houden. Maar de politieagent had nog steeds de verplichting om zo veilig mogelijk te rijden om de veiligheid van de overige verkeersdeelnemers te waarborgen. Volgens de rechtbank heeft hij dit onvoldoende gedaan. De politieagent reed zo hard dat hij niet kon stoppen binnen een afstand waarover hij de weg kon overzien. Dit gebeurde op een fietspad dat is bestemd voor eenrichting verkeer, waar zich in de ochtendspits doorgaans kwetsbare verkeersdeelnemers bevinden. Er was sprake van een gevaarlijke wegsituatie ter hoogte van een helling, waardoor het zicht werd belemmerd, terwijl het schemerdonker was en de agent tegen het verkeer inreed. De rechtbank oordeelt daarom dat de politieagent aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden. 

Gevolgen ongeluk
Bij het opleggen van de straf houdt de rechtbank rekening met het letsel dat aan de nog jonge slachtoffers is toegebracht. Beiden ervaren nog altijd de gevolgen van de aanrijding. Dit hebben zij tijdens de zitting verder toegelicht.

Het ongeluk had ook voor de politieagent – die al 40 jaar bij de politie werkt en een uitstekende staat van dienst heeft – zeer ingrijpende gevolgen. Hij liep zwaar lichamelijk letsel op waarvan het onduidelijk is of dit volledig zal herstellen. Het is wrang dat hij met zijn handelen juist een ongeval wilde voorkomen, maar dat dit averechts uitpakte. De rechtbank ziet in deze omstandigheden aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist. 

(Bron: Rechtspraak.nl)