De aardbevingsschade heeft impact op de gezondheid van een deel van de Noordoost-Groningers. Hartkloppingen, depressies, maar ook suïcidale neigingen behoren tot de risico’s. ‘Het is die continue stress.’

Op haar wangen drogen net gehuilde tranen. Praten gaat moeizaam, met haperingen en diepe zuchten. “Mijn hoofd is niet meer wat het geweest is”, verontschuldigt ze zich steeds. Dan ineens een stortvloed aan woorden. “Het voelt alsof mijn brein op exploderen staat. Ik wil gewoon dat de pijn stopt. Dat de stress stopt. Dat mijn man niet steeds voor me hoeft te zorgen. Ik dacht niet: ik verlaat mijn familie. Ik dacht: het is beter voor ze als ik er niet ben. Als mijn man niet steeds voor me hoeft te zorgen, alles moet regelen.”

Onderwerp van gesprek: het moment dat de 50-jarige Alison Meldrum haar polsen wil doorsnijden. Meldrum staat onder de douche haar benen te scheren als ze tot dat besluit komt. Ze breekt de steel van haar scheermesje af en gaat op bed liggen. Net als ze wil beginnen, stormt de hond binnen, spring tegen haar op en begint hard te blaffen. “Hou je kop nou eens”, roept haar man niets vermoedend vanuit de woonkamer. Meldrum valt van het bed af, laat haar plan voor wat het was.

Total loss
De ellende begint een jaar of zeven geleden. Als Meldrum samen met haar man Henk Gerritsen (49) vanuit Schotland naar het noordoost-Groningse Losdorp verhuist. Meldrums moeder is dan net overleden. Met het geld dat haar ouderlijk huis opbrengt, koopt het stel een arbeidershuisje uit 1902. Met een ‘geweldig uitzicht’, vertellen ze. Aan het water en met schapen op het land. Maar een paar dagen nadat ze het koopcontract ondertekenen vindt de stevige aardbeving bij Huizinge plaats. Vanuit hun huis in Schotland zien ze nog niet veel reden tot zorg. Ook uit het bouwtechnisch rapport komt niets vreemds.

Maar als ze er begin 2013 in trekken en voor enkele tienduizenden euro’s gaan verbouwen, houden de bevingen aan. Als de muren nog geen zes maanden gestuukt zijn, worden alweer nieuwe scheuren zichtbaar. De status zes jaar later: hun huis is total loss. De schade is inmiddels ruim 100.000 euro, terwijl ze het huis voor 95.000 kochten. De voorgevel helt acht centimeter naar voren en de zijmuren zakken jaarlijks 1,5 centimeter weg. Op verschillende plekken in de woning trekt het hout krom en de dakkapel is aan het rotten. Het maakt dat ze sinds een paar maanden niet meer thuis wonen, maar bivakkeren in vakantiehuizen en noodwoningen. Het maakt ook dat Meldrum en haar man allebei al jaren gezondheidsklachten hebben.

Gerritsen slaapt al jaren niet meer dan twee tot drie uur per nacht. Hij is hele dagen moe, kampt met aanhoudende hoofdpijnen en vergeet van alles. Vanwege een hersentumor moet hij voldoende rust houden, maar dat lukt al tijden niet meer. Tussen neus en lippen door vertelt hij zelf ook een keer met een stuk of dertig pillen in zijn hand te hebben gestaan. Meldrum sloeg ze uiteindelijk uit zijn hand.

Beschadigd door stress
De geboren Schotse is er fysiek slechter aan toe. Ze oogt bleek, afgemat, met diepe groeven in het voorhoofd. Sinds een jaar of vier valt ze geregeld flauw. Als ze naar de auto loopt, als ze de hond uitlaat, als ze opstaat uit een stoel. Ze ziet het niet aankomen, maar gaat ineens out. ’s Nachts heeft ze nachtmerries, wordt badend in het zweet wakker om vervolgens urenlang wakker te liggen. Iets simpels als haar adres opschrijven lukt niet meer. Een kop koffie zetten kan een half uur duren omdat ze voortdurend vergeet wat ze aan het doen is. En het kwam al een aantal keer voor dat ze haar sleutels in de koelkast zocht.

“Niemand begrijpt wat het betekent om een brein te hebben dat beschadigd is door stress”, zegt Meldrum. Ze omschrijft zichzelf als een intelligente vrouw. Iemand die een paar jaar geleden haar eigen bedrijf begon, rechten studeerde aan de universiteit van Glasgow en vloeiend Frans sprak. “Al die diploma’s die ik heb… Ze zijn niks meer waard. Het lijkt alsof ik een wereldoorlog uitvecht met mijn brein.”

Een paar jaar geleden gaf haar psycholoog haar de diagnose PTSS: posttraumatisch stresssyndroom. Ze slikt antidepressiva en andere zware medicatie. “Het is die continue stress”, zegt Meldrum “De Nederlandse Aardolie Maatschappij, de overheid, al die commissies. Ze hebben geen idee. The way they treat us… It’s nasty. It’s horrible.”

Chronisch onveilig gevoel
Tom Postmes en Katherine Stroebe, onderzoekers aan de Rijksuniversiteit Groningen, doen al ruim drie jaar onderzoek naar de impact van aardbevingsschade op de gezondheid van gedupeerden als Meldrum en Gerritsen. Hun bevindingen: Groningers die meerdere keren schade ondervonden, hebben anderhalf tot twee keer vaker gezondheidsklachten dan een controlegroep zonder schade. Veertig tot vijftig procent van de Groningers met deze meervoudige schade voelt zich thuis onveilig. Al zo lang, dat de onderzoekers het typeren als een ‘chronisch onveilig gevoel’.

Dat unheimische gevoel komt voort uit aanhoudende onzekerheid. Onzekerheid over een heel zware aardbeving die mogelijk in de nabije toekomst wacht. Onzekerheid over de afwikkeling van de schade. Over het herstel en de vergoeding daarvan. En onzekerheid over de beslissingen van politiek Den Haag en de vele commissies en instanties. Wordt mijn huis nou gesloopt of versterkt, vragen noordoost-Groningers zich regelmatig af.

Die aanhoudende onrust kan zorgen voor hartkloppingen, slapeloosheid, maag- en buikklachten, ontdekten Stroebe en Postmes tijdens hun onderzoek. Ook angststoornissen, depressie, somberheid, stress, gespannenheid en een burn-out behoren kunnen de kop opsteken. Wie met deze klachten rondloopt, heeft ook nog eens een licht verhoogd risico op de heftigste consequentie: overlijden.

“We weten van bijvoorbeeld angstklachten en depressie dat ze gepaard gaan met hartklachten en suïcide”, legt Postmes uit. “Hebben meer mensen last van dit soort klachten, dan kunnen er op termijn ook meer doden vallen. Uit een berekening van Postmes en Stroebe blijkt dan ook dat er jaarlijks vijf of meer Groningers met meervoudige schade het leven zullen laten. 

Risicofactoren
Dan het lastige. Er is niet maar één oorzaak voor suïcide aan te wijzen, zegt onderzoeker Derek de Beurs van onderzoeksinstituut Nivel. Onlangs nog schreef De Beurs in een wetenschappelijk artikel over de maar liefst twaalf risicofactoren, ofwel spreekwoordelijke druppels die iemands emmer kunnen doen overlopen. De Beurs: “Risicofactoren voor suïcide kunnen elkaar versterken. Daardoor kan iemand in een negatieve spiraal terechtkomen.” Neem de situatie van Meldrum. Stress over de schade in het huis zorgde voor gezondheidsklachten. Daarna werd concentreren heel moeilijk. Het runnen van het (inmiddels opgedoekte) bedrijfje dat zij en haar man startten voor hun komst naar Nederland ging uiteindelijk niet meer.

Maar ook het opkooptraject waarin zij en haar man nu verkeren zorgt voor onrust. De twee willen hun huis op laten kopen door de NAM om uit het aardbevingsgebied te ontsnappen. Maar na veel getouwtrek en maanden van onderhandelen lijkt het lastig daar een goede prijs uit te slepen.

Het is belangrijk te beseffen, zegt De Beurs, dat het merendeel van de mensen in dezelfde situatie nooit zou hebben overwogen een eind aan het eigen leven te maken. Slechts 1,1 procent van de Nederlanders heeft serieuze gedachten aan suïcide. Maar 0,1 procent doet een poging. Wie toch tot het plannen overgaat, heeft het gevoel in de val te zitten, zegt De Beurs. “Deze mensen hebben ook het idee dat ze anderen tot last zijn.”

Verlangen naar het niks
Bij een zelfdodingspoging spelen weer andere factoren een rol. Impulsief gedrag bijvoorbeeld. Messen en andere middelen die simpelweg voorhanden zijn. “En, het klinkt wat macaber, deze mensen zijn niet bang om zichzelf wat aan te doen.” Het allergrootste risico lopen de mensen die ooit al eerder een poging hebben gedaan, aldus de onderzoeker.

Peter weet daar alles van. Toen hij zijn vrouw twintig jaar geleden leerde kennen, zei hij het maar meteen: hou er rekening mee, in 1995 heb ik een eind aan mijn leven proberen te maken. Hij raakte erdoor in coma. Gaan zijn schouders hangen, is de blik in zijn ogen afwezig en worden zijn grappen zwartgallig, dan weet zijn vrouw hoe laat het is. Zegt zij ‘tot zo!’ als hij boodschappen gaat doen, dan roept Peter vanuit de deuropening: “Nou, dat weet je helemaal niet.” Of: “Misschien verhang ik me wel!” Zitten ze naast elkaar op de bank, dan kan Peter plots mompelen: “Wat doe ik hier eigenlijk? Ben je niet veel beter af zonder mij?”

Het komt en gaat, zegt zijn vrouw. Maar de laatste tijd, merkt zij, is Peter er meer mee bezig. Dagelijks, geeft hij zelf toe. “Dan zit ik in de auto en dan denk ik: wat nou als ik hem hier tegen een boom parkeer?” Hij gaat dan in gedachten terug naar 1995. Naar dat moment dat hij in coma lag. Die drie uur van zijn leven is hij kwijt. Een zwart gat. Helemaal niets. Peter omschrijft het als ultieme rust, als het moment van ‘even helemaal weg, even helemaal niks’ waar hij soms naar terugverlangt. “Ik had in die tijd slecht contact met mijn ouders. Toen ik bijkwam, zaten zij aan mijn bed. De paniek sloeg meteen weer toe.”

Piekeren, slapeloze nachten
Ook op het moment van het interview is er nog wat paniek. Hun huis is dan volop in verbouwing. De zoveelste commissie die hij, zijn vrouw en twee kinderen over de vloer hebben gehad, buigt zich over het herstellen van de aardbevingsschade in hun woning. Een kwestie die al sinds 2012 loopt. Als Peter afgelopen mei zijn wantrouwen uitspreekt en een andere projectleider eist, gaat het mis. Het is of deze projectleider, of helemaal niks, krijgt hij te horen. Nog geen week later klopt ook de Belastingdienst aan. Over een openstaande schuld. Dan begint het weer: het piekeren, de slapeloze nachten, de slaap-jij-al’s tegen zijn vrouw om vier uur ’s nachts. En dus ook de gedachte: waar doe ik het allemaal voor? Is het niet beter een einde aan mijn leven te maken?

Waarom hij het toch niet doet? Zijn gezin. Peter is in huis degene die alles regelt. Is zijn vrouw, die een vorm van autisme heeft, van de leg door weer eens een nare brief, dan zorgt hij voor troost. Komt de Belastingdienst met akelig nieuws, dan belt hij er achteraan. Lijkt het erop dat de bouwvakkers niet alle aardbevingsscheuren correct herstellen, dan spreekt hij ze erop aan. Maar tussen al dat regelwerk sluipt ook een gevoel van falen door. “Je kunt er niet altijd zijn. Je hebt twee kinderen thuiszitten die niet altijd de aandacht krijgen die ze verdienen”, vult zijn vrouw hem aan.

Achenebbisj woninkje
Meestal is zij degene die er op dat soort momenten voor zorgt dat zijn schouders minder krom staan. Maar drie jaar terug sloeg dat om. Het gezin zat al weken in een achenebbisj vakantiewoninkje vanwege herstelwerkzaamheden. Ondertussen verloor Peter een dierbare en ook zijn vrouw zag het even helemaal niet meer zitten. Net als hij kreeg ook zij suïcidale neigingen. Ze zochten hulp, en na flink wat therapiesessies kan ze zeggen: ik weet met al die ellende om te gaan.

Peter slaakt een diepe zucht. Mijmert hardop over de verbouwing die bijna aan een eind komt. “We kunnen niet overzien wat er straks gaat gebeuren. Ik heb geen idee wat ik dan ga doen. We leven al zes à zeven jaar in overlevingsmodus. Misschien weet ik helemaal niet om te gaan met de rust. Misschien hou ik de angst dat ik er toch tussenuit knijp. Omdat ik dan echt niet meer nodig ben.”

Een week later een appje. Goed nieuws, schrijft Peter. Half augustus kunnen ze hun huis weer in. “Het is dan weer helemaal opgeknapt en hersteld van de scheuren en eerdere littekens van de schade. Ik dacht, ik wil je na al die ellendige verhalen dit lichtpuntje niet onthouden!” Het gaat weer iets beter.

(Bron: Trouw)