Eigenlijk was Paul van Buitenen wel klaar met klokkenluiden. Hij keerde de Stichting Expertgroep Klokkenluiders, die hij zelf had helpen oprichten, in 2013 de rug toe. Hem hoefden ze niet meer om raad te vragen. „Ik was het zat om zogenaamde klokkenluiders te helpen bij hun uit de hand gelopen arbeidsconflicten. En bij echte klokkenluiders eindigde de zaak meestal in een schikking met zwijgplicht, waardoor de waarheid alsnog niet op tafel kwam.”

Ze mochten hem alleen nog bellen voor een zaak met grote maatschappelijke relevantie. Zodoende deed de stichting eind 2014 nog eenmaal een beroep op hem. Of hij niet eens naar de vuurwerkramp van 2000 in Enschede kon kijken.

Met 23 doden, 947 gewonden en een woonwijk die praktisch van de aardbodem is verdwenen, kón het haast niet relevanter. Er waren bovendien klokkenluiders uit het rechercheteam zelf en Van Buitenen vond „aan de deurknop” interne documenten die een ander licht op de officiële lezing van de gebeurtenissen wierpen. De overheid had hier iets uit te leggen, zo dacht hij. En dat was niet voor het eerst.

Van Buitenen maakte naam door als Brussels ambtenaar een rapport naar buiten te brengen over fraude in de Europese Commissie. Het bracht de Europese Commissie onder leiding van Jacques Santer er in 1999 toe op te stappen. Op zo’n vergelijkbare onverwachte overwinning hoopten de twee rechercheurs die betrokken waren bij het onderzoek naar de ramp in Enschede ook. Ze konden de gang van zaken in het onderzoeksteam niet langer verenigen met hun geweten: er werd té snel naar een verdachte gewezen die het volgens hen niet gedaan kon hebben.

Van Buitenen beet zich op verzoek van beide rechercheurs in de kwestie vast en nu, vijf jaar verder, ligt er een rapport van ruim 1.400 pagina’s. Voor intern gebruik, want Van Buitenen wil het rapport eerst laten toetsen door een onafhankelijke commissie. De Groene Amsterdammer trok de belangrijkste conclusies na en schaarde zich in een groot artikel achter Van Buitenens bevindingen.

‘Te veel en te zwaar’ vuurwerk’
Door „tunnelvisie” zouden het Openbaar Ministerie en het rechercheteam zich vanaf het begin op de verkeerde verantwoordelijken hebben gericht. Eerst de later vrijgesproken Enschedeër André de Vries, en daarna de beide directeuren van S.E. Fireworks werden door het OM naar voren geschoven als de partijen die dit drama op hun geweten zouden hebben.

De direct na de ramp ingestelde commissie-Oosting concludeerde al na zeven maanden dat nalatigheid van de fabrieksdirecteuren ervoor had gezorgd dat de brand tot een ramp kon uitgroeien. Ze zouden „te veel en te zwaar” vuurwerk hebben opgeslagen in een woonwijk. Volgens Van Buitenen bleef in het rapport van de commissie onderbelicht dat de beide directeuren de gemeente al eens hadden voorgesteld uit de woonwijk naar een nieuw industrieterrein aan de rand van de stad te verkassen. „Dat verzoek werd afgewezen.”

Ook stelt Van Buitenen dat de inschatting van de hoeveelheid en de aard van het opgeslagen vuurwerk op foutieve aannames berust. „Onder de krater zat bijvoorbeeld een holle ruimte. Daardoor suggereerde de inslag dat er véél meer vuurwerk lag dan er feitelijk heeft gelegen. Ook met andere lege ruimtes hebben de onderzoeken waar Oosting zich op baseert geen rekening gehouden. Daardoor kwam hun schatting stukken hoger uit.” Van Buitenen concludeert dan ook dat de fabriek zich wel aan de vergunde hoeveelheid had gehouden. „Maar dát de overheid hen dit vergunde, dat had natuurlijk nooit gemogen.”

Het zijn beweringen die om nader onderzoek vragen. Maar ondanks inspanningen van Tweede Kamerleden als Kees van der Staaij (SGP), Henk Krol (50Plus) en Ronald van Raak (SP) wil een meerderheid van de Kamer daar niet aan. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) vond het voorval te lang geleden om te onderzoeken. De Stichting Maatschappij & Veiligheid kwam wél met een onderzoeksvoorstel, maar dat was volgens Van Buitenen „zeer beperkt”.

Waar Van Buitenen eerder naam maakte als een man die, naar eigen zeggen geholpen door zijn autisme, vooral van zorgvuldig gerangschikte feiten houdt, is hij nu dan ook laaiend en ongeduldig. Vanaf maandag 13 januari, zo kondigde hij kort na de jaarwisseling aan, zal hij elke dag de naam van een betrokkene „uit de anonimiteit van het systeem” halen. Via zijn LinkedIn-pagina belooft hij elke dag een artikel te publiceren. „Officieren van justitie, de korpschef, de onderzoekers van de Rijksrecherche, ze komen allemaal aan de beurt. Met foto, cv en al.”

Hij wil zo doorgaan tot 13 mei, de dag van de vuurwerkramp, twintig jaar geleden. „Ik heb zeker honderdvijftig namen op mijn lijstje, dus ik kan nog wel even vooruit. En als er dan nóg geen beweging is, dan zet ik het hele rapport alsnog online.”

Wat moet er gebeuren om u daarvan te weerhouden?
„Het mooist zou zijn als ik een uitnodiging krijg met het OM om tafel te gaan. Dan neem ik de onderzoekers en brandweerdeskundigen met wie ik samenwerk mee en vertellen we over onze bevindingen. Het OM kan dan alsnog een onafhankelijk onderzoek opzetten om die bevindingen te toetsen. Maar ik denk niet dat het daarvan komt. Daarom pleit ik voor een parlementaire enquête. Er zijn genoeg enquêtes over minder gewichtige zaken geweest, dus waarom niet over de vuurwerkramp?”

U speelt op de man. Bereikt u met deze strategie niet het tegenovergestelde wat u wilt bereiken?
„Tsja, dat is dan maar zo. Al het andere heeft tot nog toe óók niet gewerkt. En misschien luisteren ambtenaren pas als ze niet langer beschermd worden door hun anonimiteit. Als er op 13 mei nog niets gebeurd is, zet ik mijn rapport online en ga ik lekker voor opa spelen en me met Israël bezighouden. Dat is mijn andere grote interesse.”

Maar waarom publiceert u het rapport nú niet? Dan kan iedereen nagaan of er iets nieuws in zit.
„Ik verwijt alle bij de nasleep betrokken instanties vanuit een tunnelvisie te handelen. Als ik dat in één keer op straat leg, dan klinkt dat ongeloofwaardig en kunnen die instanties mij direct voor de rechter slepen wegens smaad en laster. Daarom wil ik ook dat een onafhankelijke partij eerst mijn bevindingen toetst voordat ze naar buiten komen.

„De komende maanden geef ik het OM en het parlement de tijd om een manier te vinden dat onafhankelijke onderzoek te organiseren. Die gepubliceerde namen uit het rapport zijn mijn breekijzer. Bovendien bouw ik zo aan een netwerk van medestanders die ik stap voor stap, persoon voor persoon, méé kan nemen in mijn bevindingen. Wanneer één van de door mij aangeklaagde betrokkenen mij dan alsnog voor de rechter sleept, sta ik er tenminste niet alleen voor.”

De afgelopen vijf jaar stonden voor u in het teken van dit onderzoek. Waar haalt u de energie vandaan?
„Het persoonlijke leed van de betrokkenen. Er is eerst iemand [André de Vries] veroordeeld tot vijftien jaar cel, die weliswaar in hoger beroep is vrijgesproken vanwege gebrek aan bewijs, maar uiteindelijk verbitterd is gestorven. Vervolgens is de eigenaren van S.E. Fireworks deze ramp in de schoenen geschoven.

Nog steeds worden zij als ze over straat lopen voor moordenaar uitgemaakt. Ook de families van de brandweermannen die met de verkeerde blusvoorschriften het vuur zijn ingestuurd, is onrecht aangedaan. De nabestaanden van de ramp dienen te worden gecompenseerd vanuit het idee dat de overheid en niet dit bedrijf verantwoordelijk is.”

Stel, uw bevindingen kloppen. Hoe is het dán gegaan?
„Er zijn aanwijzingen dat op de dag van de ramp vuurwerk uit het depot is gehaald en is afgestoken. En dat dit vervolgens kon uitgroeien tot een ramp heeft weer te maken met falende veiligheidsvoorschriftten. Nederland was daar buitengewoon naïef in. Na ‘Enschede’ mag zwaar vuurwerk nergens in Nederland meer opgeslagen liggen, maar ook licht vuurwerk kan tot zware explosies leiden. In Duitsland moet het dan ook in heuvels, kilometers van de bewoonde wereld, worden opgeslagen.”

Er tekent zich een meerderheid af om knalvuurwerk en vuurpijlen te verbieden. Geeft dat u voldoening?
„Het woord consumentenvuurwerk alléén al is natuurlijk vreemd. Vuurwerk afsteken is iets voor professionals. Maar het grootste gevaar schuilt niet in het afsteken, maar in het bewaren en vervoeren. Dat besef lijkt maar niet te landen. Alleen een volgende vuurwerkramp lijkt mensen wakker te kunnen schudden. Ik zou hem bijna zelf aansteken.”

(Bron: NRC)