Vandaag praat de minister met slachtoffers van geweld in de jeugdzorg over hoe nu verder. Hoe vereffen je leed dat niet te vereffenen valt?

Nu de inkt van het rapport over veelvuldig geweld in de jeugdzorg is opgedroogd, hangt de vraag naar schadevergoedingen boven de markt. Vandaag gaat minister Hugo de Jonge van volksgezondheid met slachtoffers in gesprek over ‘welke vormen van erkenning passend zijn’, aldus zijn woordvoerder.

Afgelopen week werd de groep ‘Claimjeugdzorg’ al opgericht. Daar zijn nu negen slachtoffers bij aangesloten, laat een woordvoerder weten. Zij willen een ‘genoegdoeningsproces’ en hebben hiervoor advocaten ingeschakeld. Ze geloven niet dat ze er met de overheid uitkomen. Hun schreeuw om erkenning roept de vraag op wat jeugdzorgslachtoffers helpt en of je onnoemlijk leed kunt compenseren.

Waar behoefte aan is, verschilt per slachtoffer, zegt Victor Jammers, bestuurslid bij Slachtofferhulp Nederland. Dat het rapport zo uitgebreid is – zodat veel verschillende slachtoffers zich erin herkennen – is van groot belang, zegt hij. “Samen met het excuus van het kabinet wordt zo het slachtofferschap van mensen erkend.” Jeugdzorgslachtoffers hebben de mogelijkheid in gesprek te gaan met de instelling waar het geweld of misbruik plaatsvond, ook dat kan helend werken, aldus Jammers. Maar, voegt hij eraan toe, het leed dat hun is aangedaan, kan nooit helemaal uitgewist worden.

Emotionele belasting
Over het nut van schadevergoedingen twijfelt hij. “Als je kijkt naar eerdere regelingen, dan heeft een aantal slachtoffers daar baat bij gehad, maar een aantal ook niet.” Jammers wijst op de vorige onderzoekscommissie naar misstanden in de jeugdzorg, de commissie-Samson, die in 2012 haar bevindingen over seksueel misbruik publiceerde. Slachtoffers konden daarna óf de instelling aansprakelijk stellen – waaraan strengere voorwaarden zaten – of een beroep doen op een laagdrempeligere ‘tijdelijke regeling’. Driekwart van de aanvragen werd toegewezen, er werd bijna 10 miljoen aan vergoedingen betaald. Maar er kwam in een evaluatie veel kritiek op de regeling. Het verzamelen van bewijslast om een vergoeding te krijgen, was voor slachtoffers ‘een zware emotionele belasting’. Zij moesten naar instellingen toe en ontdekten soms dat dossiers weg of incompleet waren, staat in de evaluatie. De conclusie: de regeling heeft ‘met name gewerkt voor de meest zelfredzame, meest veerkrachtige of best gesteunde slachtoffers’.

Geld kan helpen
Toch kan geld helpen, zegt advocaat Richard Korver. Hij is voorzitter van LANGZS, het netwerk van advocaten voor slachtoffers van zeden- en geweldsmisdrijven. “Wat uit onderzoek blijkt, is dat de erkenning die met de vaststelling van een schadevergoeding gepaard gaat, zwaarder weegt dan het geld zelf. Maar het moet ook geen symbolisch bedrag zijn, want dan voelen slachtoffers zich niet serieus genomen.”

Je moet goed kijken wat je hierin verlangt van mensen, zegt Korver. “Als je als kind in een instelling hebt verbleven nadat de overheid je uit huis plaatste, mag ik toch hopen dat de overheid daar nog registers van heeft. Daar moet je slachtoffers niet mee lastigvallen.”

Wie gaat betalen?
Jeugdzorg Nederland, de branchevereniging van instellingen, vindt dat het ministerie nu eerst aan zet is. “Wij hebben niet bij voorbaat gezegd: we gaan dat betalen”, aldus een woordvoerder. Na de vorige regeling was er ook kritiek op de schadevergoedingen die instellingen moesten betalen. Dat geld kon namelijk niet aan zorg besteed worden.

Treffend in de discussie over een vergoeding is de tweet van Jason Bhugwandass, die zelf in de jeugdzorg zat. “In plaats van een schadefonds zou ik het heel erg kunnen waarderen als het Rijk een goede, intensieve behandelplek voor me regelt.”

(Bron: Trouw)


WIL JE NIETS MISSEN?

In de nieuwsbrief van Letselschade.NU staan alle nieuwsberichten, columns en interviews die in de voorafgaande week zijn verschenen. De nieuwsbrief wordt iedere zaterdagmorgen verzonden.