Slachtoffers van de Nederlandse bom die in juni 2015 een wijk van het Irakese Hawija verwoestte, melden zich in groten getale. Bij advocaat Liesbeth Zegveld liggen inmiddels dossiers van zestig mensen die een schadevergoeding willen van de Nederlandse staat. Dit aantal kan nog oplopen.

Zegveld, tevens als hoogleraar gespecialiseerd in oorlogsrecht, bereidt een zaak tegen de staat voor. Contactpersonen van Zegveld die in Irak bewijsmateriaal verzamelen, zeggen dat nog veel meer mensen zich gemeld hebben.

“Duizenden”, aldus Tofan Awad, die de hulporganisatie Al-Gad in Kirkuk leidt. Met zijn collega Abdulwahab Fadail identificeert hij slachtofers. “Controleren of al deze meldingen kloppen, is bepaald niet makkelijk. Veel bewijs is weg.”

Al-Gad werkt sinds 2004 met buitenlandse steun in Kirkuk en zet zich vooral in voor overlevenden van de terreurgroepering Islamitische Staat. Sinds oktober werkt de organisatie aan de Hawija-zaak. Toen werd bekend dat Nederlandse F-16’s, die de aanval uitvoerden op een bommenfabriek van Islamitische Staat, veel bijkomende schade hadden veroorzaakt. In de fabriek lagen veel meer explosieven dan gedacht, waardoor een hele woonwijk de lucht inging. Er vielen minstens zeventig doden en ongeveer honderd gewonden. Het Nederlandse kabinet gaf in oktober toe dat er tientallen doden vielen.

Ooggetuigenissen
Zegveld: “Prioriteit is het bewijs veilig te stellen dat deze mensen daar waren tijdens die bewuste nacht. Daarna komt de vraag wat hen is overkomen en wat de schade is. Daarvoor verzamelen we ooggetuigenissen en ondersteunend bewijs.”

Awad en zijn team stuiten op grote praktische problemen. Hawija was in 2015 bezet door IS, dat geen goede burgerregistratie bijhield. “Er waren geen overheidsziekenhuizen, geen plaatselijke overheid,” aldus Awad. Ieder sterfgeval moet door ooggetuigen worden bevestigd. Een complicatie is dat IS haar eigen omgekomen aanhangers in een massagraf begroef.

“Het moeilijkst zijn de gewonden, die toen nergens naar toe konden en geen bewijs hebben”, zegt Awad. “Ze menen dat hun littekens of handicaps voldoende bewijs vormen, maar dat is niet zo.” Onder IS was het streng verboden een smartphone te bezitten, waarmee bewijs kon worden vastgelegd. Er vielen ook slachtoffers door chemicaliën, waarmee IS bommen maakte. Lastig is dat veel slachtoffers niet meer in Hawija wonen, omdat ze destijds gevlucht waren uit Tikrit waar begin 2015 een hevige strijd woedde. Awad en zijn team bezoeken daarom ook die Irakese stad, waar zich uit eigen beweging steeds meer mensen melden. De organisatie neemt overigens aan dat niet al deze mensen slachtoffers van de Nederlandse bom zijn. Veel Irakezen leden onder IS, terwijl de Iraakse overheid het laat afweten met schadeherstel.

Irak verantwoordelijk
Minister van Defensie Bijleveld hield in oktober tijdens een Kamerdebat vol dat Irak verantwoordelijk is voor afhandeling van schade die de internationale anti-IS-coalitie veroorzaakt. Wel zegde ze een schadefonds toe, ‘als blijk van goede wil’. Het ministerie wil nog niet zeggen of dit vordert en of Nederland zelf speurt naar slachtoffers. De minister stuurt volgende maand een brief naar de Kamer.

Zegveld maakt zich er alsnog boos over dat Nederland zo lang gezwegen heeft. “Hier is duidelijk extra leed toegevoegd door te zwijgen. Rechtsherstel is voor deze mensen heel belangrijk. Terwijl zij na al die jaren hun schade alsnog moeten bewijzen.” Ze hoopt dat Nederland zich van zijn betere kant laat zien. “We zouden het ook zonder rechtszaak kunnen doen. Want dat Nederland deze bom heeft gegooid, staat vast.”

De vraag is volgens Zegveld of de staat vasthoudt aan de opstelling dat ze rechtmatig heeft gehandeld, maar dat er sprake was van onjuiste inlichtingen over de hoeveelheid explosieven in de bommenloods en de nabijheid van burgers. De advocaat ziet die opstelling van de staat ook in een vergelijkbare rechtszaak die dit jaar speelt, van een man uit Mosul die zijn huizen bij een F-16-actie in 2015 verwoest zag worden. Dat bleek later een vergissing, maar Nederland houdt vol dat de bom op de aangewezen plek – waar IS zou zitten – werd afgeleverd. Zegveld: “Ik hoop dat Nederland voor slachtoffers van Hawija alsnog zijn verantwoordelijkheid neemt.”

(Bron: Trouw)