De Staat gaat niet in hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo over het toeslagenschandaal. De rechter bepaalde dat de overheid onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die twee Overijsselse ouders hadden geleden door het toeslagenschandaal. De overheid liet eerder weten het niet volledig eens met die uitspraak, maar ziet toch af van vervolgstappen.
De rechtbank Almelo besliste eind april dat de overheid twee gedupeerden van de toeslagenaffaire een schadevergoeding moet betalen. De ouders werden zwaar getroffen door het onterecht terugvorderen van kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst. De rechter besliste dat de Staat jarenlang onrechtmatig heeft gehandeld. Het was de eerste keer dat de Staat door de rechter aansprakelijk is gesteld, een dag later volgde de rechtbank Rotterdam in een gelijksoortige zaak.
De Staat liet eerder al weten niet in hoger beroep te gaan in de Rotterdamse zaak, maar dat wel te overwegen in de Overijsselse. In die zaak werd de Staat namelijk op de vingers getikt voor álle jaren waarin de ouders geld moesten terugbetalen aan de Belastingdienst. Dat terwijl de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) had geoordeeld dat de ouders in één van die jaren wel terecht de toeslagen hebben terugbetaald. De UHT is de afdeling van de Belastingdienst waar gedupeerden in eerste instantie kunnen aankloppen om erachter te komen of ze recht hebben op een schadevergoeding.
De Staat vindt dat hij in dat specifieke jaar niet onrechtmatig heeft gehandeld. Toch wordt er geen beroep aangetekend. Dat schrijft de Staat in een woensdag verstuurde brief aan de Tweede Kamer. De Staat wil liever niet procederen tegen de getroffen ouders, tenzij dat echt nodig is.
Inmiddels zijn er al meerdere soortgelijke rechtszaken geweest en staan er nog een aantal op de planning. Staatssecretaris Aukje De Vries (Financiën) schrijft in een antwoord op Kamervragen dat “de Staat in deze zaken zal erkennen dat onrechtmatig is gehandeld in de zaken waar het UHT naar heeft gekeken”.