Vanwege het inkomenskarakter behoort defiscalisering van de bijzondere invaliditeitsverhoging oud-militairen niet tot de mogelijkheden. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in een Kamerbrief.

Oud-militairen die een militair invaliditeitspensioen ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor een bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV). De BIV is een levenslange toeslag op het militair invaliditeitspensioen in de vorm van een maandelijkse uitkering bovenop het militair invaliditeitspensioen. De uitkering heeft het karakter van smartengeld.

Op 25 maart 2022 wees de Hoge Raad arrest in een zaak waarin een brandweerman een eenmalige letselschadevergoeding had ontvangen voor immateriële schade (smartengeld). De Hoge Raad besliste, anders dan voorheen dat een dergelijke uitkering niet tot het loon behoort, tenzij de werkgever meer vergoedt dan uit zijn aansprakelijkheid voortvloeit. Langs deze meetlat gelegd, behoort ook de BIV niet tot het loon.

Belast voor de inkomstenbelasting
Anders dan de brandweerman in het arrest ontvangen de BIV-gerechtigden het smartengeld in de vorm van een periodieke (maandelijkse) uitkering . Ondanks dat geen sprake is van loon, is deze periodieke uitkering toch belast voor de inkomstenbelasting, aldus de staatssecretaris: “Dat vloeit voort uit het belastingstelsel. Daarmee hoort de BIV tot het inkomen. Vanwege het inkomenskarakter van de BIV behoort defiscalisering niet tot de mogelijkheden. De BIV is namelijk niet afgestemd op het inkomen en evenmin bedoeld om bepaalde noodzakelijke kosten te bestrijden.”

Het ABP is ook na 25 maart 2022 loonheffing blijven inhouden. “Daarmee worden de BIV-gerechtigden ontzorgd. Zij hoeven immers ook voor betalingen na 25 maart 2022 alleen te controleren of de BIV juist in hun aangifte is verwerkt. Het is passend bij de situatie om de BIV-gerechtigden te blijven ontzorgen en de fiscale behandeling van de BIV te laten aansluiten bij de huidige werkwijze. Dat betekent dat het ABP loonheffing inhoudt op de BIV en de Belastingdienst de BIV en de inhouding daarop voor invult in de aangifte inkomstenbelasting. Op deze wijze ontvangen de BIV-gerechtigden net als voorheen de BIV waarop zij recht hebben en hebben zij geen ander omkijken naar het invullen van hun aangiftebiljet dan het controleren van de juistheid en de volledigheid ervan.”

Om dit in regelgeving vast te leggen, zal Van Rij een aanpassing doen in artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, die terugwerkt tot de datum van het arrest.