In de wedloop om de productie van hoogwaardige mondkapjes hier in Nederland heeft het ministerie bij hoge uitzondering de aansprakelijkheid bij eventuele schade op zich genomen. Mocht iemand na het juist dragen van een mondmasker geproduceerd door beddenfabrikant Auping of filterproducent Afpro toch ziek worden, dan is de staat verantwoordelijk voor de gevolgschade. Dat bevestigt het Ministerie van Volksgezondheid na vragen van Trouw.

De aansprakelijkheidsclausule is vrij uniek, weet Tom Barkhuysen, hoogleraar staats- en bestuursrecht in Leiden en advocaat bij het vooraanstaande kantoor Stibbe. “Het is ongebruikelijk dat de staat garant staat voor een product van een bedrijf. Maar ik kan me voorstellen dat in deze crisistijd het ministerie heeft gedacht: als we met deze toezegging de betrokken bedrijven over de streep halen dan is dat het waard”, zegt Barkhuysen.

Noodzaak als drijfveer voor regeling
De noodzaak om de productie van mondmaskers in Nederland snel op gang te brengen is inderdaad drijfveer geweest voor de regeling, laat het ministerie weten. Vooral beddenfabrikant Auping uit Deventer, dat vaart op een eeuwenoude reputatie en merknaam, wilde dat de aansprakelijkheid voor de mondkapjes dichtgetimmerd werd, blijkt uit een reconstructie van Trouw die zaterdag verschijnt. “We hebben nog nooit medische hulpmiddelen gemaakt, en hadden geen verstand van mondkapjes. Er moest een regeling komen voor als er toch iemand ziek zou worden. Dat is goed gelukt”, zegt Auping-projectleider Mark Groot Wassink.

De staat heeft de aansprakelijkheid overgenomen onder strenge condities. Zo moeten de mondkapjes voldoen aan Europese wet- en regelgeving en zijn gecertificeerd. Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) test de maskers nogmaals in een onafhankelijk testlab van het RIVM. En voor het ministerie misschien wel de belangrijkste voorwaarde: Auping en Afpro leveren de maskers tegen kostprijs, die ver onder de huidige marktprijs ligt. Tot april 2021 is het LCH zodoende gegarandeerd van miljoenen betaalbare mondkapjes, waar er in de zorg juist zo’n tekort aan is.

Machines in gereedheid
Op dit moment worden de machines van Auping en Afpro in gereedheid gebracht. De bedrijven hopen in juni rond de één miljoen FFP2-mondkapjes per week te kunnen leveren aan het LCH. Parallel aan de productie hier, heeft het LCH al tientallen miljoenen mondkapjes uit Azië (voornamelijk China) naar Nederland gehaald. 

De druk om hier een productielijn op te zetten was groot: in maart en april regeerden cowboys over de mondkapjesmarkt. Certificaten werden vervalst en beunhazen stonden met zakken vol cash bij een fabriekspoort om reeds verkochte mondkapjes alsnog te claimen. Het was een worsteling voor de ambtenaren van VWS en de leden van het LCH, die deals afsloten tegen uit de bocht gevlogen marktprijzen. Op 28 maart worden honderdduizenden mondkapjes, gekocht door VWS, teruggeroepen uit ziekenhuizen omdat ze nauwelijks bescherming boden. 

Niet de snelheidsprijs
Ondanks de nood krijgt het overleg tussen de betrokken bedrijven en het ministerie niet de snelheidsprijs. Tussen het eerste aanbod van Afpro bij het LCH, op 19 maart, en de formele handtekening van VWS, op 12 april, zit bijna een maand. Dat frustreerde wel eens, erkent Afpro-vice-president Joost Verlaan. 

John Blankendaal, directeur van Brainport Industries werd door het Ministerie van Economische zaken gevraagd om te speuren naar bedrijven die in Nederland mondkapjes wilden produceren. 28 maart plaatst hij een noodkreet op LinkedIn, sociale mediasite voor professionals. Samengevat: de bedrijven willen wel maar financiering vanuit de overheid is een probleem. Blankendaal: “Eind maart hebben we wel een keertje moeten dreigen bij het ministerie. Dat die order er echt moest komen. Het scheelde dat we daarna steun kregen van machtige bedrijven zoals DSM.”

Het ministerie zegt in een reactie dat de voorstellen van Afpro en Auping nog niet volledig waren. Het was volgens het ministerie op dat moment al duidelijk dat de productie niet eerder dan 15 april kon beginnen. 

(Bron: Trouw)