De Belgische staat is aansprakelijk voor de verkrachting en de dood van de Antwerpse studente Julie Van Espen in 2019. Dat heeft de rechtbank van Brussel bepaald in een als historisch bestempeld vonnis. De nabestaanden van het slachtoffer daagde de staat vanwege nalatigheid in het dossier van de dader. Als de staat geen fouten had gemaakt, was de vermijdingskans van de tragische gebeurtenis 50 procent geweest, oordeelde de rechtbank van Brussel. Over de hoogte van de schadevergoeding is nog geen uitspraak gedaan.
Justitie verklaart niet in beroep te gaan tegen het vonnis. “We erkennen de fouten en het onnoemelijke leed”, zo liet minister van Justitie Van Tigchelt weten in een reactie.
De 23-jarige studente Julie Van Espen werd op 4 mei 2019 in Antwerpen van haar fiets getrokken, verkracht en vermoord. De dader is Steve B., die al in 2004 werd veroordeeld voor verkrachting. In 2017 werd hij opnieuw veroordeeld voor de verkrachting van zijn ex. Hij ging in hoger beroep tegen de vier jaar celstraf die hem werd opgelegd. Maar mede door personeelstekort bij het Antwerpse hof bleef zijn zaak ruim twee jaar liggen. Van vluchtrisico was geen sprake, stelde het hof. In afwachting van zijn zaak was hij dus een vrij man. Voor de moord op Julie werd B. uiteindelijk veroordeeld tot levenslang.
De familie Van Espen werd jarenlang getergd door de vraag of Julie nog zou hebben geleefd als…? Om goed samen te kunnen leven in een democratie zijn regels en wetten essentieel, stelt de familie. Daar horen voldoende rechters bij. Ze daagden de Belgische staat wegens ‘systematisch falen’.
De Belgische staat moet een provisionele schadevergoeding van 1 euro betalen aan de nabestaanden. De werkelijke grootte van de schadevergoeding kan in een andere zaak worden beslecht.