De twee broers die op 18 maart vorig jaar in Utrecht onterecht vast zaten op verdenking van betrokkenheid bij de tramaanslag op het 24 Oktoberplein, krijgen een schadevergoeding. Hierover zijn het Openbaar Ministerie (OM) en de advocaat van de mannen het eens geworden.
Over de exacte hoogte van de schadevergoeding willen beide partijen niets kwijt. Maar duidelijk is wel dat het uitgekeerde bedrag hoger ligt dan de standaardvergoeding die staat voor een onterecht verblijf in de cel. “Vanwege de impact van de gebeurtenissen op de broers”, stelt een woordvoerder van het OM. Bij het schadebedrag is rekening gehouden met ‘de bijzondere aard en ernst van de zaak’.
Zwaarbewapend
De broers van 23 en 27 jaar oud werden na de tramaanslag door een zwaarbewapende terreureenheid aangehouden, nadat een speurhond bij hun woning uitkwam. Het tweetal bleek echter niets te maken te hebben met de aanslag, waarbij vier doden vielen.
Een dag later, op 19 maart, werden ze daarom na 36 uur gevangenschap vrijgelaten. Bij de aanhouding was veel schade aan hun woning aangericht en ook waren telefoons, kleren en andere persoonlijke spullen van het inmiddels verhuisde duo in beslag genomen. Die kregen ze pas maanden later terug.
Excuses
Naast de schadevergoeding heeft het OM ook excuses gemaakt aan de broers. Dat is gebeurd omdat de afhandeling van de schadevergoeding te lang op zich heeft laten wachten, motiveert de woordvoerder. “Dat is bij ons over teveel schijven gegaan en daarom hebben we daarvoor onze excuses aangeboden.”
Excuses zijn niet aangeboden voor de arrestatie zelf, omdat die aanhouding na de aanslag op 18 maart volgens het OM wel te verklaren was, gelet op de de impact en de omstandigheden rond de gebeurtenissen in Utrecht.
Schoonheidsprijs
“Hoewel de start niet de schoonheidsprijs verdient, heeft het OM Midden-Nederland de zaak op een magistratelijke wijze afgewikkeld”, zegt advocaat Anis Boumanjal. “De broers zijn tevreden en kunnen voldaan een streep onder de zaak zetten. Over de inhoud van de overeenkomst wil ik verder niks zeggen. Daarvoor verwijs ik naar het OM.”
(Bron: AD)