In vliegende vaart trekken twee verpleegkundigen hun pak aan: geel schort, flinterdunne blauwe handschoenen, plastic bril, mutsje en tot slot een mondkapje. Tegelijk nemen ze de gegevens van de oude man door, die net langzaam kwam aanlopen met zijn vrouw. „Hebben we de urinefles?” Ze verdwijnen achter de deur van een geïsoleerde kamer met een bed.

Ze hebben nog nooit zoiets meegemaakt, vertelt het personeel op de spoedeisende hulp in Tilburg. Zo veel besmettelijke patiënten. In elke ruimte hangen ontsmettingspompjes, instructies – ‘we geven geen handen’ – en er is een provisorisch getimmerde sluis, om je om te kleden voordat je bij een (potentieel) besmette patiënt komt. Verpleegkundige Joost Driesprong: „Ons werk is extra riskant doordat we veel doen bij patiënten dat spetters geeft: vernevelen, iets in de keel doen, uitzuigen, beademen.” Hoe hij telkens begint, zegt hij, is zo: „Ik kijk de patiënt recht in de ogen en zeg: we gaan u helpen. Daar worden ze rustig van.”

Er was hier in Brabant een post-carnavalsgolf van coronapatiënten die vorige week donderdag een piek bereikte. Vrijdag was rustiger: 10 ziekenhuisopnames en zaterdag 27 opnames (in heel Brabant). Maar de afgelopen 24 uur – van 12.00 uur zondag tot 12.00 uur maandag – steeg dat aantal weer tot 40 nieuwe opnames van coronapatiënten in de Brabantse ziekenhuizen. Onderzoekers gaan ervan uit dat 15 procent van de coronapatiënten medische zorg nodig heeft, van wie een groot deel bij de huisarts blijft. Veertig ziekenhuisopnames op één dag duidt dus op een nieuwe golf. Zij zijn het topje van de ijsberg. De patiënten komen via de spoedeisende hulp. Van die patiënten belandt 20 tot 30 procent op de intensive care.

Spoedeisendehulparts Harm van de Pas heeft de afgelopen twee weken 80 tot 100 uur per week gewerkt. Hij zit in het crisisbeleidsteam van het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis én dat van de regionale ambulancedienst. Hij overlegt met andere afdelingen over aantallen patiënten, verpleegkundigen, bedden, materiaalvoorraden en helpt, gewoon, patiënten. „Normaal duurt het twee uur vanaf het moment dat een patiënt hier binnenkomt tot hij weer vertrekt (naar een verpleegafdeling of naar huis). Nu duurt het vier uur, door de voorzorgsmaatregelen die we moeten nemen.”

De werkwijze verandert met de dag. „Eerst namen we alleen patiënten op die echt aan de RIVM-criteria voldeden: koorts, benauwd, hoest en in een risicogebied geweest. Maar dat is al lang achterhaald. We zagen steeds meer patiënten die niet voldeden, maar later wél positief testten. Sommige kwamen gewoon met erge hoofdpijn”, vertelt Van de Pas. „Dan hoorde ik van boven ‘die patiënt van gisteren was positief’. En dan schrok ik wel even.”

Van de Pas neemt zijn telefoon op. „Mooi. De oppas is geregeld.” En dan: „Ik moet naar het crisisbeleidsteam – we waren met zijn tweeën maar breiden uit met een andere arts. Want als ík of hij een keer ziek wordt, moet het door kunnen gaan.” Bovendien zijn alle planbare operaties afgezegd – dus één van de chirurgen heeft tijd om bij te springen.

Directeur Bart Berden houdt alle cijfers bij. Hij is ook voorzitter van het regionale overleg acute zorg (Roaz). Momenteel maakt hij zich ondermeer druk om mondkapjes – hoe die te vinden en bestellen. „Er zijn ad-hocmarkten op internet waar van alles wordt aangeboden, maar dat is lastig. Je weet niet wat de kwaliteit is. Ik krijg de gekste aanbiedingen. Normaal kosten die dingen 6 cent per stuk. Nu worden ze aangeboden voor 1,20 euro per stuk. Dat is absurd.”

Berden schetst de huidige ‘carrière’ van de coronapatiënt: „Je wordt besmet. Na vier of vijf dagen slaat het virus aan. Je krijgt klachten, die meestal beperkt blijven. Bij een deel gaat dat over en bij een deel wordt het erger. Je bent dan een week slecht. Dat is lang. De meerderheid geneest, maar een deel gaat tijdens die slechte periode naar de intensive care. Daar herstelt een deel. En een deel gaat dood.” In Nederland zijn tot nu 24 patiënten aan het coronavirus overleden.

Minder verzwikte enkels
Als het aantal coronapatiënten de komende weken blijft stijgen, zal de druk op de zorg echt groot worden, zegt intensivecarearts Hans Kuijsten. „Op dit moment hebben we genoeg bedden en de mogelijkheid om uit te breiden, ook naar andere Brabantse ziekenhuizen. In andere regio’s zijn ook nog IC-bedden vrij; zonodig kunnen we patiënten daarheen vervoeren met de mobiele IC.” Nederland telde 1.150 IC-bedden, maar dat aantal wordt nu in allerijl uitgebreid. Kuijsten: „Wij hadden een IC-vleugel in dit ziekenhuis leegstaan, met bedden én apparatuur, omdat we samen met de zorgverzekeraars het aantal (dure) IC-bedden de afgelopen drie jaar hadden afgebouwd. Een geluk bij een ongeluk, nu. We gebruiken die vleugel weer.”

Aan oorlogsgeneeskunde, wat nu in Italië wordt toegepast, doen ze nog niet, onderstreept Kuijsten. „Dat gebeurt echt pas als heel Nederland vol ligt met patiënten.”

Het ‘pandemieprotocol’ van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care beschrijft wat er dan gebeurt: artsen kiezen wie er op de IC komt. Mensen boven de 80 jaar niet meer; zware longpatiënten van 70-plus niet; uitbehandelde kankerpatiënten niet. Mensen met grote overlevingskansen krijgen voorrang.

Het voordeel van social distancing, zegt Harm Van de Pas lachend, is dat er minder vechtpartijen zijn en ander letsel waarmee men normaal op de spoedeisende hulp komt ’s avonds. „En wat ik echt goed vind: opeens zijn er in Tilburg minder verzwikte enkels.”

(Bron: NRC)