De deelname aan de samenleving van mensen met een beperking blijft al tientallen jaren achter bij de algemene bevolking. Een belangrijke oorzaak hiervan is de voor hun beperkte toegankelijkheid van de samenleving. Uit langlopend onderzoek van het Nivel onder mensen met een beperking en hun naasten blijkt dan niet alleen fysieke drempels, maar ook een beperking in financiële middelen en sociale contacten ertoe leiden dat zij minder mee kunnen doen.
In het VN-verdrag Handicap dat sinds 2016 in Nederland geldt, wordt veel aandacht besteedt aan de toegankelijkheid van de samenleving voor mensen met een beperking. In februari dit jaar is de nationale strategie bepaald voor de implementatie hiervan. Hiermee wil de overheid de positie van mensen met een beperking uiterlijk in 2040 overeen laten komen met de inhoud van het VN-verdrag.
De Coalitie voor Inclusie (2022) stelt dat er bij het inrichten van de samenleving rekening mee gehouden moet worden dat mensen verschillen. Hierdoor zijn mensen met een beperking minder afhankelijk van speciale voorzieningen en kunnen zij zelfstandig deelnemen aan de samenleving. Ondanks de inzet van diverse instanties en organisaties loopt hun deelname in de samenleving echter al tientallen jaren achter op de algemene bevolking.
Verminderde toegankelijkheid niet alleen fysiek van aard
Mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking ervaren regelmatig minder toegankelijkheid tot verschillende voorzieningen dan de algemene bevolking. Dit kan door bijvoorbeeld de aanwezigheid van drempels, te krappe doorgangen, het ontbreken van een lift of onvoldoende zitplaatsen. Bij hun ervaren toegankelijkheid van de samenleving gaat het echter niet alleen om fysieke drempels. Ook op het gebied van financiële toegankelijkheid, sociale toegankelijkheid en toegankelijkheid van informatie ervaren zij knelpunten. Over het algemeen geldt: hoe zwaarder de beperking is die mensen hebben, hoe minder makkelijk zij deelnemen aan de samenleving.
Mensen met een beperking komen minder goed rond
Minder dan de helft (43%) van de mensen met een lichamelijke beperking had in 2022 betaald werk voor meer dan 1 uur in de week. Van de mensen met een verstandelijke beperking had zelfs maar 13% betaald werk. Het contrast met de algemene bevolking is groot: daar had 86% betaald werk. Veruit het grootste deel van de mensen met een lichamelijke of een verstandelijke beperking leeft van een uitkering. Dit had gevolgen voor de bestaanszekerheid van deze groepen. Een aanzienlijk deel van hen kon niet goed rondkomen of redde het net. Verschillende vrije tijdsvoorzieningen en uitjes, maar ook dagelijkse behoeften waren voor hen daardoor minder toegankelijk.