De richtlijnen voor reanimeren zijn veranderd vanwege de coronacrisis. Zo wordt geadviseerd om niet langer mond-op-mondbeademing toe te passen. Dat kan elke drie maanden zo’n 150 levens kosten, schat de Nederlandse Reanimatie Raad.

De kans dat een hulpverlener tijdens mond-op-mondbeademing van een slachtoffer met corona besmet raakt, is honderd procent. Daarom hebben verschillende instanties waaronder het RIVM, de Nederlandse Reanimatie Raad, Ambulancezorg Nederland en richtlijnen opgesteld om coronaproof te kunnen reanimeren.

Zo is het advies onder meer om geen mond-op-mondbeademing toe te passen, niet naar een reanimatie te gaan als je ziek bent en niet meer te luisteren of voelen of iemand nog ademhaalt.

150 mensenlevens per drie maanden
De richtlijnen zijn aangepast om het risico van de hulpverleners op besmetting tot een minimum te beperken, op een manier om de slachtoffers van een circulatiestilstand ‘zo min mogelijk tekort te doen’. Toch gaat het mensenlevens kosten, denkt de Reanimatie Raad. “Wij denken dat het in Nederland om 150 mensen per drie maanden gaat als er geen mond-op-mondbeademing wordt toegepast”, laat de raad weten.

“Als er ook nog eens geen borstcompressies gedaan worden, zijn dat nog eens 150 mensenlevens per kwartaal.” Dat zijn in totaal dus 1200 mogelijke extra doden per jaar.

De reanimatierichtlijnen die gelden tijdens de pandemie
Bij een slachtoffer zonder Covid-19 besmetting geldt:

  • Geef geen mond-op-mondbeademing.
  • Geef wel borstcompressies.
  • Sluit wel een AED aan.

Bij een slachtoffer met vermoeden van COVID-19 besmetting geldt:

  • Geef geen mond-op-mondbeademing.
  • Geef geen borstcompressies.
  • Sluit wel een AED aan.

‘Zelf bepalen hoe je reanimeert’
De Hartstichting is niet betrokken geweest bij het opstellen van de richtlijnen, maar vermeldt ze wel op de website. “Ze zijn opgesteld omdat sommige burgerhulpverleners behoefte hadden aan handvatten. We willen benadrukken dat het een advies is en dat de burgerhulpverlener zelf mag bepalen hoe hij de reanimatie uitvoert. Het zijn alleen richtlijnen”, zegt woordvoerder Jade van Doornik.

“We willen dat iemand altijd gereanimeerd wordt. Niemand zegt ook dat je helemaal moet stoppen met reanimeren, mensen krijgen in elk geval handvatten om het een veilige manier te doen. Het is een persoonlijke afweging van de burgerhulpverlener zelf.”

Moeilijk vraagstuk
De Hartstichting heeft op dit moment geen cijfers over mogelijke extra doden. “We sluiten niet uit dat het gevaarlijk kan zijn als je niet met mond-op-mondbeademing kan werken. Dat is de ultieme manier van reanimeren, het zorgt voor nieuw zuurstof in het lichaam. Zonder beademing kun je alsnog borstcompressies geven. Daarmee kun je in de eerste drie of vier minuten genoeg zuurstof rondpompen zodat het weer bij de hersenen komt.”

Het is een moeilijk medisch-ethisch vraagstuk, zegt Van Doornik. “Op social media zagen we veel reacties van sceptische hartpatiënten. Dat is begrijpelijk, het is heel ingewikkeld.”

(Bron: RTL Nieuws)