Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw moet worden afgebouwd. Het liefst sneller dan nu het geval is. Dat adviseert de Gezondheidsraad. “Dit is belangrijk voor omwonenden, maar ook voor de telers en hun gezinnen.”

“Op het platteland woont zo’n 30 procent van de mensen binnen 250 meter van landbouwgebieden en volgens het RIVM zo’n 90.000 mensen binnen de 50 meter”, zegt voorzitter Bart-Jan Kullberg. De blootstelling is volgens hem bij boeren en telers zelf of mensen die daaromheen wonen het grootst. Maar ook op afstand kun je worden blootgesteld doordat de bestrijdingsmiddelen terechtkomen in oppervlaktewater en voedingsmiddelen.

Ziekte van Parkinson
Hoewel de chemische bestrijdingsmiddelen gewassen op het land beschermen tegen schimmels, insecten en onkruid, brengen ze ook risico’s voor mens en milieu met zich mee.

Zo laat buitenlands onderzoek een verband zien tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen en de kans op gezondheidsschade, zoals de ziekte van Parkinson. Onderzoek in Nederland is minder uitgesproken, maar kan de vermoedens op een verband niet ontkrachten en de ongerustheid erover niet wegnemen.

‘Ik kan het verband niet bewijzen’
Jobien Wind van de Parkinson Vereniging vermoedt dat zij deze ziekte mogelijk heeft gekregen door blootstelling aan stoffen die in de land- en tuinbouw gebruikt worden. “Ik kan het niet bewijzen, en dat is precies wat het probleem is.” Als jong meisje heeft ze bollen gepeld. Ook werkte ze later in een laboratorium met de werkzame stof uit het bestrijdingsmiddel Roundup.

Ze is blij met het ‘duidelijke’ advies van de Gezondheidsraad om het gebruik terug te brengen. “Dat is alles waar wij als Parkinson Vereniging om gevraagd hebben. Met als doel te voorkomen dat andere mensen Parkinson krijgen.”

Zorgen om gebruik bestrijdingsmiddelen
Ook de bewoners van het Drenthse Westerveld zijn blij met het advies van de Gezondheidsraad. In 2018 startte een aantal van hen het burgerinitiatief Meten is Weten, omdat zij zich zorgen maakten om het veelvuldige gebruik van bestrijdingsmiddelen in de bollenteelt.

“We zijn blij dat het rapport ingaat op veel van onze zorgen en concreet aanbeveelt om het gebruik van landbouwgif versneld af te bouwen”, reageert lid van Meten is Weten Dick van Dijk.

‘Ook telers willen niet ziek worden’
In Westerveld kwamen er in de afgelopen jaren veel bollenvelden bij. Met name op lelievelden worden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt, tot zorg van veel directe buren. Van Dijk: “We vinden we het een goed plan als er in de toekomst gemeten wordt hoeveel schadelijke stoffen telers en omwonenden binnen krijgen.”

“Dit is belangrijk voor omwonenden, maar ook voor de telers en hun gezinnen. Ook zij willen niet ziek worden door het werk dat ze doen.”

Voor het eerst geluisterd naar omwonenden
Het advies van de Gezondheidsraad gaat verder dan het versneld afbouwen van chemische bestrijdingsmiddelen in land- en tuinbouw. “Naast het verminderen van de stoffen waar mogelijk, moeten we ook beter in kaart brengen welke middelen waar gebruikt worden, en in welke hoeveelheden”, vindt voorzitter Bart-Jan Kullberg van de Gezondheidsraad. “Dat is nu niet altijd duidelijk en schept veel onnodige onrust.”

Kullberg vindt het belangrijk dat er in dit rapport voor het eerst goed is geluisterd naar omwonenden. “Er zijn veel zorgen, en die zijn deels terecht en moeten worden meegewogen in het beleid.”

Registreren welke middelen worden gebruikt
Voorlichting en handhaving zijn in dit geval van belang, concludeert de Gezondheidsraad, want niet alle telers geven veilig werken genoeg prioriteit. De raad adviseert de overheid om goed te registreren welke middelen op welke percelen gebruikt worden en de blootstelling van mensen aan gewasbeschermingsmiddelen periodiek te meten.

“Dit is niet alleen voor de gezondheid van de omwonenden, maar ook voor de telers zelf belangrijk. Niemand wil ziek worden door het gebruik van bestrijdingsmiddelen”, zegt Kullberg. De verzamelde gegevens kunnen dan laten zien hoe effectief het beleid is, dat wil zeggen of de blootstelling aan schadelijke stoffen in de toekomst afneemt. Daarnaast kunnen de verzamelde data als input dienen voor nieuw en beter onderzoek naar gezondheidseffecten van bestrijdingsmiddelen.

(Bron: EenVandaag)