Het kabinet is van plan de sportscholen 1 juli te openen. Dan is het raadzaam dat sportschoolhouders in elk geval ramen en deuren openzetten.

Is het verantwoord om in de sportschool op de hometrainer te gaan zitten terwijl op 2 meter afstand iemand boven het stuur zit te hijgen? Het antwoord hangt af van de ventilatie, van het aantal andere hijgende en zwetende sporters, maar ook van nog niet beantwoorde wetenschappelijke vragen.

Om met het laatste te beginnen, sportscholen bleven onder meer langer gesloten dan andere voorzieningen omdat niet duidelijk is welke rol aerosolen spelen. De kleine deeltjes in de lucht bevatten virussen en kunnen minutenlang in de lucht blijven zweven. Maar of die virusdeeltjes actief zijn, en hoeveel virusdeeltjes die aerosolen bevatten, daarover zijn deskundigen het nog niet eens.

Goed nieuws, onder voorbehoud
Stel dat de virussen in de aerosolen mensen ziek kunnen maken, dan nog hebben onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam goed nieuws voor de sportscholen. “Wat we laten zien, is dat als je gewoon ademt, er weinig aerosolen vrijkomen”, zegt Daniel Bonn, een van de onderzoekers. “Dat geldt voor ademen door de neus, maar ook voor ademen door de mond. Zo bezien lijkt er dus op dat aerosolen geen probleem opleveren in sportscholen. Dat wordt het wel als mensen hoesten of praten. Maar bij hoesten moet je sowieso thuisblijven en praten doe je ook niet veel in de sportschool.”

Maar toch, sportscholen helemaal veilig? Bonn maakt een voorbehoud. “We weten niet wat er gebeurt als iemand zwaar aan het sporten is.” Daarvoor hebben de natuurkundigen wel een techniek bedacht die ze kunnen gebruiken in de sportscholen. Het RIVM zou dus langs kunnen komen om te zien hoeveel druppeltjes de hijgende indoorfietser uitstoot, het liefst voordat de sportscholen weer opengaan, beaamt Bonn. “Ik hoop dat we in contact komen met het RIVM. We zijn er hoe langer hoe meer van overtuigd dat aerosolen gevaarlijk zijn. Wij kunnen in elk geval de hoeveelheden laten zien.”

Ventilatie-eisen
En meer: zij kunnen ook inzicht geven in welke eisen het kabinet moet stellen aan de ventilatie. Veel sportscholen hebben alleen ventilatoren die voor een verkoelend briesje zorgen. Of dat voldoende is? “Dat hangt af van de dichtheid van mensen en hoeveel aerosolen zij produceren”, zegt Bonn. De ventilator is een voorbeeld van recirculatie waarbij dezelfde lucht wordt rondgeblazen. Dat kan voldoen, als er niet te veel sporters aanwezig zijn. Veel beter is circulatie waarbij verse lucht naar binnen komt en ‘vieze’ lucht wordt afgevoerd. Dat gebeurt als de sportschoolhouder een raam of deur openzet. Als dat mogelijk is, doen, adviseert Bonn. “Dan is de dichtheid van de deeltjes in een minuut met meer dan een factor twee afgenomen.”

Airco’s kunnen ook helpen, al is het dan een vorm van circulatie. Maar dan moeten er wel goede filters in het systeem zitten die het virus tegenhouden, zegt Bonn. Sportscholen hebben nog geen richtlijnen ontvangen over hoe zij hun ventilatiesysteem moeten inrichten. Dat volgt waarschijnlijk in de komende twee weken.

(Bron: Trouw)