Nederland doet nog altijd niet voldoende voor de grondrechten van mensen met een lichamelijke handicap. Het College van de Rechten van de Mens heeft in een recent rapport drie punten van zorg geuit richting de Nederlandse regering.

In de eerste plaats blijkt uit de aangeleverde beleidsplannen dat Nederland niet voornemens is alle bepalingen uit het VN-verdrag handicap uit te voeren. Onder meer artikel 22, dat ziet op privacyrichtlijnen, is door Nederland niet uitgewerkt in de plannen.

Ten tweede wordt een gebrek aan participatie door mensen met een beperking geconstateerd. Goede overlegstructuren, ook wel ‘infrastructuur voor participatie’ genoemd, ontbreken zowel op lokaal als op nationaal niveau.

Tot slot betreurt het College het zeer dat Nederland, acht jaar nadat het het VN-verdrag handicap ratificeerde, nog steeds geen werk heeft gemaakt van de geldigheid ervan in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Een concrete tijdlijn hiervoor ontbreekt bovendien.

Over die conclusie van het College voor de Rechten van de Mens ging een afvaardiging van de Nederlandse regering onlangs in Genève in gesprek met het comité handicap van de Verenigde Naties. Een afvaardiging van het College van de Rechten van de Mens was aanwezig bij het gesprek, evenals vertegenwoordigers van diverse belangenorganisaties.

In september publiceert het VN-comité zijn landencommentaar inzake het VN-verdrag handicap. Daarin staan ook voor Nederland de conclusies en aanbevelingen, mede naar aanleiding van het gevoerde gesprek. De aanbevelingen en naleving van het verdrag zijn voor Nederland bindend.