Tijdens een symposium over letselschade, georganiseerd door de Erasmus School of Law, heeft algemeen directeur Richard Weurding van het Verbond van Verzekeraars een lezing gegeven over hoe verzekeraars de problematiek rondom letselschadezaken willen oplossen. Als oplossingen noemt hij onder meer een stelsel met directe verzekeringen en een hulpdienst voor slachtoffers, in de stijl van de Stichting Salvage.

“Het huidige stelsel van letselschadevergoeding moet op de schop,” aldus Weurding. “Het kent veel knelpunten en is dringend aan herziening toe. Er zijn fundamentele stappen nodig om te komen tot een betere afhandeling van letselschades en dat moet hand in hand gaan met een verdere versterking van de positie van letselschadeslachtoffers.”

Cijfers
Weurding zette de cijfers op een rij. “Jaarlijks ontvangen 71.000 Nederlanders een letselschadevergoeding van verzekeraars op grond van onder andere een ongeval in het verkeer, een medische fout of een bedrijfsongeval. Daarvan vinden 60.000 uitkeringen plaats naar aanleiding van een verkeersongeval. Dat kan variëren van een kneuzing, schaafwond, fracturen of gebitsschade tot zwaardere letsels als hersenletsel of een dwarslaesie. In 2018 hebben verzekeraars ongeveer 1,2 miljard euro uitgekeerd aan letselschadevergoedingen.”

Weurding gaf aan hoe dat bedrag is opgebouwd:

  • 39% verlies arbeidsvermogen
  • 20% smartengeld
  • 12% huishoudelijke hulp
  • 5% zelfwerkzaamheid zoals tuinonderhoud, reparatie- of schilderwerkzaamheden in of aan de woning
  • 24% buitengerechtelijke kosten

Toename aantal verkeersongevallen
Weurding benoemde een zorgelijke trend: “Het aantal verkeersongevallen neemt schrikbarend toe evenals het aantal mensen dat letselschade oploopt in het verkeer. Een toename van het aantal slachtoffers en ook de autonome stijging van de diverse schadeposten, zorgen voor een toename aan schadeuitkeringen over de afgelopen jaren. In zijn algemeenheid zien we dat verzekeraars onvoldoende premie innen om de uitkeringen te doen en dat zien we terug in de rode cijfers die verzekeraars al jaren schrijven op de portefeuille motor. Het is belangrijk dat we een letselschadesysteem hebben dat toekomstbestendig en duurzaam betaalbaar is.”

Schadeafhandeling
Weurding gaf aan dat 90% van de letselschades op goede wijze wordt afgewikkeld, maar stak ook de hand in eigen boezem: “Eerlijk is eerlijk, er zijn zaken die langer duren omdat sommige verzekeraars domweg over onvoldoende capaciteit beschikt. Dat moet worden opgelost” Daarnaast gaf hij aan dat zo’n 2.000 zaken per jaar vertraging oplopen vanwege inhoudelijke meningsverschillen tussen verzekeraars en belangenbehartigers. Hij noemt het begrijpelijk dat dit verzekeraars voor de voeten wordt geworpen.

Bij de duiding van de oorzaken van de problemen geeft Weurding aan dat het Nederlandse systeem een toernooimodel uitlokt, omdat het slachtoffer moet worden teruggebracht in de situatie van voor het ongeval, ook als dat door blijvende beperkingen onmogelijk is. “In die zaken zijn veel experts nodig om te bekijken hoe de nieuwe situatie er uit ziet en wat dat voor gevolgen heeft voor het slachtoffer. Het is een kluwen aan specialisten en belangenbehartigers. Dat maakt het er voor een slachtoffer niet overzichtelijker op en zorgt alleen al vanwege al het onderlinge overleg voor vertraging.”

Een andere complicerende factor is volgens Weurding dat we slachtoffers de werkelijke schade moeten vergoeden. “Dat klinkt heel sympathiek, maar hoe stel je de werkelijke toekomstschade vast als iemand zijn eigen werk niet meer kan doen? We gaan dan proberen zaken te voorspellen aan de hand van het verleden. En omdat we geen vaste methode hebben om de schadeomvang vast stellen is er ook nog eens sprake van een intransparant proces van schadevaststelling. Is dit een wenselijke situatie voor slachtoffers ? Ik vind van niet.”

Oplossingsvoorstellen
Weurding gaf aan dat verschillende oplossingsrichtingen die de laatste jaren zijn gelanceerd onvoldoende resultaat hebben laten zien. Als voorbeeld noemt hij het werken met 1 onafhankelijk medisch adviseur. “Als Verbond hebben we dat omarmd, maar helaas kregen we hiervoor in het werkveld de handen niet op elkaar. Persoonlijk vind ik dat een gemiste kans.”

Weurding staat positief tegenover de suggestie van de Kamerleden Van Nispen (SP), Kuiken (PvdA) en Van Toorenburg (CDA) om de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) bindend te verklaren. “Niet alleen voor verzekeraars of partijen die in het register van De Letselschade Raad staan, maar wat ons betreft voor alle verzekeraars en alle belangenbehartigers die bezig zijn met de letselschadeafhandeling.” Weurding stelt als voorwaarde dat het wel moet leiden tot een daadwerkelijke verbetering van de positie van het slachtoffer en niet slechts een papieren exercitie.

De voorkeur van Weurding gaat uit naar een duidelijker en minder complex systeem, waarbij afscheid wordt genomen van het toernooimodel. Voor de inrichting van zo’n systeem benoemt hij de volgende vier uitgangspunten:

  1. Slachtoffer hebben direct na het ongeval behoefte aan hulp en moeten die ook zo snel mogelijk krijgen. “Hoe mooi zou het zijn als we ook voor letsel iets zouden hebben als de Stichting Salvage. Verzekeraars zeggen al langer dat het goed zou zijn om ook bij letselschadeongevallen een dergelijke instantie hulp te laten bieden. Verzekeraars onderzoeken of het bieden van directe hulp na het ongeval, ongeacht de aansprakelijkheid, mogelijk is. Dit brengt rust en duidelijkheid bij het slachtoffer, zodat hij of zij bezig kan zijn met wat écht belangrijk is: herstellen en je leven weer oppakken.”
  2. Snelle, gelijke vergoedingen voor het slachtoffer. “Het is onbegrijpelijk dat in ons huidige systeem mensen met vergelijkbaar letsel en in vergelijkbare omstandigheden toch een totaal uiteenlopende letselschadevergoeding kunnen ontvangen. We zijn er daarom voorstander van dat daar meer gelijkheid in komt. Verscheidenheid waar nodig, maar eenduidigheid waar het kan. Het systeem van affectieschade is daar wat ons betreft een mooi voorbeeld van: een duidelijk proces en een gelijke en faire vergoeding voor slachtoffers.”
  3. Goede nazorg voor slachtoffers. “We merken dat slachtoffers soms vele jaren na het definitief regelen van de schade hulp nodig hebben met het opnieuw aanvragen van hulpmiddelen of het zoeken naar ander werk. We willen onderzoeken of het mogelijk is hen daarbij te helpen.”
  4. De schade wordt geregeld door de eigen verzekeraar. “Uit klantonderzoek dat we hebben laten doen blijkt dat slachtoffers het als een teleurstelling ervaren als hun schade niet wordt afgehandeld door hun eigen verzekeraar. Men gaat er vanuit dat men bij letsel hulp krijgt van een eigen verzekeraar, voor wie men zelf heeft gekozen. En niet van de onbekende en al dan niet terecht vaak gewantrouwde verzekeraar van de tegenpartij. Schadeafhandeling door de eigen verzekeraar zorgt echt voor snellere hulp en vergoedingen zo heeft een pilot aangetoond.”

Weurding benadrukt dat als er sprake is van ernstig letsel slachtoffers ook in het nieuwe systeem adequaat moeten worden bijgestaan door een deskundige rechtshulpverlener.

Verzekeraars realiseren zich dat een ander stelsel er niet van de ene op de andere dag is. “Dat betekent dat we de mogelijkheden die er zijn om binnen het huidige stelsel verbeteringen door te voeren nog moeten benutten. Verzekeraars komen daarvoor met ideeën waarbij zij zich in eerste instantie willen richten op schades die langer dan 5 jaar lopen en waar verschil van mening bestaat over de schadeomvang.”

Zie de gehele speech van Richard Weurding

(Bron: Verbond van Verzekeraars)