De Nederlandse staat is niet aansprakelijk voor het doodschieten van twee Molukse treinkapers bij De Punt in 1977. De staat hoeft nabestaanden van de kapers daarom geen schadevergoeding te betalen. Dat is het oordeel van het gerechtshof in Den Haag in een zaak die door nabestaanden van de kapers was aangespannen.
Volgens het hof zijn er geen aanwijzingen dat de mariniers die de trein bij De Punt bestormden de kapers in koelen bloede hebben doodgeschoten.
Bij het ingrijpen door het leger, op 11 juni 1977, kwamen twee gegijzelde passagiers en zes van de negen treinkapers om het leven. Hun nabestaanden hielden vol dat de twee destijds niet doodgeschoten hadden hoeven worden, maar aangehouden hadden moeten worden.
Advocaat Liesbeth Zegveld wees er namens de nabestaanden op dat de twee bij de inval geen gevaar meer vormden omdat zij zwaargewond waren. Bij de beschietingen die voorafgingen aan de inval, waren zo’n 15.000 patronen pantsermunitie op de trein afgevuurd. Daaruit hadden de mariniers kunnen opmaken dat de kapers niet langer een gevaar vormden, redeneerde Zegveld.
De landsadvocaten brachten daar onder andere tegenin dat de kapers zwaar bewapend waren en een ultimatum hadden afgegeven. Dat droeg eraan bij dat de mariniers verwachtten in een gevaarlijke situatie te komen. Daarnaast hadden zij voorafgaand aan de bevrijdingsactie van bovenaf geen opdracht gekregen om de kapers te doden, zo concludeerde de rechtbank al in 2018. De mariniers waren geïnstrueerd om de gegijzelden te beschermen.
(Bron: NOS)