De jaarlijkse scriptieprijs van letselschadebureau JBL&G is voor 2019 toegekend aan mr. Lisanne van Es uit Tilburg. De prijs, een cheque van duizend euro, werd haar vrijdag op het JBL&G-hoofdkantoor in Amsterdam uitgereikt voor haar masterscriptie ‘Causaliteitsproblemen bij medisch niet-objectiveerbare klachten als gevolg van een verkeersongeval’.
Van Es (23) rondde hiermee vorig jaar haar master Rechtsgeleerdheid cum laude af aan Tilburg University, waar zij tijdens haar bachelorstudie ook al het Topklas-programma voor topstudenten had doorlopen. Na haar afstuderen is ze gaan werken bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Ze droeg haar scriptie op aan haar moeder: “Die heeft aan den lijve ondervonden hoe moeilijk het is om medisch niet-objectiveerbaar letsel, anders dan whiplash, na een verkeersongeval aan te tonen. In haar geval is dat uiteindelijk gelukt, maar dat is een zeer moeilijk proces geweest. Daarom hoop ik dat mijn scriptie een bijdrage kan zijn voor andere slachtoffers.”
Niet-objectiveerbaar letsel is letsel dat medisch niet goed kan worden vastgesteld of verklaard: stress vanwege de aardbevingen in Groningen, zenuwpijn na een trauma, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een beenbreuk die zichtbaar is op een röntgenfoto. Whiplash is het beroemdste voorbeeld van niet-objectiveerbaar letsel, maar daarover is al zoveel jurisprudentie verschenen dat daarbij, ondanks het ontbreken van medische causaliteit, onder omstandigheden toch juridische causaliteit kan worden aangenomen: de klachten zijn veroorzaakt door een ongeluk. Hetzelfde kan niet worden gezegd over medisch niet-objectiveerbare klachten anders dan whiplash. Door middel van literatuurstudies toont Van Es echter aan dat hetzelfde stramien dat geldt voor whiplash, ook kan worden gebruikt bij andere klachten na verkeersongelukken.
Uit haar vergelijking van jurisprudentieonderzoeken volgt dat bij medisch niet-objectiveerbare klachten anders dan whiplash dezelfde omstandigheden relevant zijn voor het aannemen van juridische causaliteit als bij whiplash. Deze omstandigheden kunnen worden herleid tot een toetsingskader bestaande uit twee stappen. De eerste stap houdt in dat het bestaan van de klachten in juridische zin vastgesteld dient te worden. Daartoe worden in de jurisprudentie verschillende maatstaven gehanteerd. De eerste maatstaf brengt mee dat objectief vastgesteld moet worden dat de klachten aanwezig, reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn. De tweede maatstaf betreft dat er sprake moet zijn van een plausibel klachtenpatroon, inhoudende dat de klachten consistent, consequent en samenhangend zijn.
“In de praktijk leiden beide maatstaven tot hetzelfde resultaat”, ontdekte Van Es: “Het komt er immers in essentie op neer of de rechter op grond van de medische informatie tot de overtuiging komt dat het slachtoffer de gestelde klachten daadwerkelijk heeft. De tweede stap houdt in dat het causaal verband in juridische zin aangetoond dient te worden. Hiervoor dient blijkens het jurisprudentieonderzoek aan drie cumulatieve criteria te worden voldaan: vereist is dat de klachten vóór het ongeval niet bestonden, dat ze door het ongeval kunnen worden veroorzaakt, en dat een alternatieve oorzaak voor de klachten ontbreekt.”
Eerdere winnaars van de JBL&G Scriptieprijs Letselschade waren Laura Kroese (2018), Idya Karimi en Niels Blokland (2017), en Kirsten Maes (2016). Ook over 2020 wordt er weer een prijs uitgereikt voor de beste afstudeerscriptie van rechtenstudenten over letselschade. Inzenden kan tot 1 oktober 2020. Door het instellen van een jaarlijkse scriptieprijs wil JBL&G een bijdrage leveren aan de kwaliteitsverhoging van het gezondheidsrecht in het algemeen en van masterscripties rondom letselschade in het bijzonder. De juryleden, afkomstig van JBL&G, beoordelen de ingezonden masterscripties op maatschappelijke relevantie, juridische inhoud en originaliteit.
Inzenden voor de nieuwe wedstrijd kan hier.