Vrouwen die als meisje dwangarbeid moesten verrichten bij de katholieke congregatie Zusters van de Goede Herder zien zich nog altijd niet erkend in hun leed. Een deel van hen vindt dat de schaderegeling die de overheid hun onlangs aanbood tekortschiet. Ook is een deel van de vrouwen gekwetst door de excuusbrief die de overste van de congregatie Patricia Diet een paar weken geleden stuurde. In een antwoordbrief aan de overste schrijven ze: “U getuigt er niet van dat u de ernst beseft van de dwangarbeid en van de levenslange gevolgen”.
Er zijn tussen 1860 en 1978 zeker 15.000 meisjes en vrouwen in Nederland opgesloten in gestichten van de congregatie. Ze moesten hier dwangarbeid verrichten en leefden in een hard kloosterregime. In haar excuusbrief sprak de overste van ‘omstandigheden die niet passend waren’, en dat ‘de condities moeilijk waren’. Dat zijn geen woorden die getuigen van erkenning van het leed, vinden de vrouwen.
Totale afhankelijkheid en isolement
In hun brief is onder meer te lezen: “Het gaat over dwangarbeid onder dreiging van straf in totale afhankelijkheid en isolement. Dat is een ernstig misdrijf”. Bovendien steekt het de vrouwen dat de overste verwees naar de kinderrechter die hen daar ooit plaatste. Dat suggereert namelijk dat de meisjes zelf schuldig waren of een straf kregen. Terwijl vrijwel alle meisjes werden opgesloten om hen te beschermen, bijvoorbeeld tegen onveilige thuissituaties.
De schaderegeling voor slachtoffers van falende jeugdzorg die ministers Dekker (Rechtsbescherming) en De Jonge (Volksgezondheid) eind vorige maand presenteerden, geldt ook voor de vrouwen die door de overheid bij de Goede Herder zijn geplaatst.
Claim tegen de congregatie
Alle slachtoffers krijgen 5000 euro. Maar volgens Annemie Knibbe, die als vrijwilliger en vertrouwenspersoon al jarenlang misbruikslachtoffers bijstaat, haalt dit bedrag het niet bij de normen die er staan als compensatie voor dwangarbeid. Een groep vrouwen is met advocaat Liesbeth Zegveld voornemens een claim tegen de congregatie in te dienen.
(Bron: Trouw)